Op de gemeenteraad kwam ook de mogelijke declassering van de kolenwasserij nog eens ter sprake. Het
Vlaams Belang roept de betrokken minister op om respect te tonen voor het Vlaams erfgoed. „De herinnering aan de steenkoolindustrie moet blijven, zoals voorzien bij de bescherming in 1994 en de minister dient deze belofte na te komen. Het feit dat hij vragen stelt over de declassering op zich is al een slag in het gezicht van vele generaties mijnwerkers en hun families”, zegt Lowie Tielens.
Het Vlaams Belang Beringen krijgt hierin de steun van de Limbugse fractie. „De vermeende hoge kost van een renovatie kan nooit een reden zijn tot declassering. Dit staat zo in het decreet Onroerend Erfgoed. Het getuigt niet van een goed beleid waarop de bevolking kan vertrouwen als zelfs de minister zich niet houdt aan de voorwaarden van zijn eigen decreet”. zegt Chirs Janssens, fractievoorzitter voor het Vlaams Belang in het Vlaams parlement.
Ook Meral Özcan van Groen Beringen vroeg naar het standpunt van het stadsbestuur in dit dossier. Burgemeester Vints gaf een stand van zaken.
"Wat de gedeeltelijke deklassering van de kolenwasserij betreft, wil ik even verduidelijken dat de procedure nog steeds loopt. De minister van Onroerend Erfgoed moet via ministerieel besluit nog een definitieve beslissing tot gedeeltelijke opheffing van de bescherming nemen. Op deze beslissing staat geen termijn, wat betekent dat deze niet noodzakelijk toekomt aan de huidige bevoegde minister.
Ook wil ik benadrukken dat het stadsbestuur in het kader van de procedure tot gedeeltelijke opheffing van een beschermingsbesluit geen formele adviesbevoegdheid heeft. Wanneer een aanvraag tot sloop zich stelt, wat tot op heden voor Kolenwasserij III nog niet gebeurd is, dan zijn we als stad wel bevoegd. De procedure die momenteel loopt, is echter een aanvraag tot gedeeltelijke deklassering en niet tot sloop. Momenteel loopt er, zoals u weet, voor Kolenwasserij I trouwens nog een procedure bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen tegen de sloopvergunning van de provincie.
De stad heeft de rol opgenomen die haar, conform het Onroerenderfgoeddecreet, in de procedure tot gedeeltelijke opheffing van een beschermingsbesluit is toebedeeld, nl. het organiseren van een openbaar onderzoek. Dit vond plaats van 18 februari t.e.m. 19 maart.
Zoals reeds eerder gecommuniceerd, zullen wij met het college een standpunt aangaande de kolenwasserij innemen. Het openbaar onderzoek biedt ons hiervoor relevante perspectieven en inzichten. Gezien de veelheid en diversiteit aan bezwaren, zowel uit binnen- als buitenland, willen we hiervoor wel voldoende tijd nemen en dit ook bekijken binnen een ruimere toekomstvisie op de volledige mijnsite en mijnomgeving. Ook moeten we ons bewust zijn van onze beperkingen als lokale overheid in dit dossier met toch wel grote nationale en zelfs internationale relevantie.
De toekomst van de kolenwasserij is een gedeelde verantwoordelijkheid, waarvoor we de krachten bovenlokaal en zelfs internationaal moeten bundelen met diverse stakeholders, dit in het belang van een waardevolle invulling van de hele mijnsite. Momenteel zijn wij hierover ook in overleg met be-MINE.
We willen en zullen ons vandaag dan ook niet vastpinnen op een datum om een standpunt in te nemen. We zullen onze verantwoordelijkheid niet ontlopen, maar we laten ons in deze ook niet opjagen.
Wij geloven in een overleg- en participatiemodel, eerder dan in het innemen van ondoordachte en mogelijk polariserende standpunten. Daarvoor is dit dossier te complex, te geladen en vooral te belangrijk.
Wij hopen alvast dat de minister ook een doordachte overweging zal maken van alle elementen in dit dossier, incl. de bezwaren uit het openbaar onderzoek. Wij gaan ervan uit dat de minister ook onze ambitie deelt om vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid en in het belang van de uitstraling van heel Vlaanderen de Beringse mijnsite weer als voorbeeld in Europa op de kaart te zetten. Het doel van de bescherming van de kolenwasserij in 1994 was om de mijnzetel zo volledig mogelijk te bewaren om zo een representatief beeld van één Limburgse steenkoolmijn te behouden. Dit representatief beeld mag niet verloren gaan. Beringen was de parel van de Limburgse mijnen, en moet dit blijven, ook met oog op haar toeristisch potentieel”, zei Vints op de gemeenteraad .