De eerste lentezon valt in dikke stralen naar binnen. De lucht kleurt als in zo’n evangelische film. Je hebt het eerst nog niet door, tot plots een engelenkoor begint te zingen en God in de vorm van vanillekleurige lichtbundels de plottwist brengt. Alleen leek het erop dat hier de boodschap was: “Ga en kuist uw vensters!”
Even een lekker plaatje opzetten, dat helpt altijd bij vervelende klusjes. Ik scroll wat door mijn afspeellijstje en klik op
Gold van Spandau Ballet. Luidkeels zingend en met grote zwaaien is binnen geen tijd tenminste de ene helft van mijn venster ‘spikkediespan’.
Mijn lijstje gaat door. Hit na hit, venster na venster. Ik bedenk me ineens dat het al echt heel lang geleden is dat ik nog een hele avond gedanst heb. Hit na hit, venster na venster herinner ik me plekken en mensen met wie ik ooit helemaal los ging op dat liedje. Met het zweet op je rug en de blaren op je voeten, met je pumps in de ene hand en een lauw geworden drankje in de ander… zulke avonden, nachten, ochtenden.
“Ah, ah, ah, ah, staying alive, staying alive.”
Vanmiddag las ik dat Den Ark weer open is gegaan. Den Ark. Wie is er niet geweest? De Laatste Hoop, zo werd het genoemd. Heel wat koppeltjes werden er gevormd. Soms voor een avond, soms voor het leven. Maar gedanst werd er altijd. Hoe fouter, hoe beter. Buitenwankelen en merken dat het allang ochtend is. Dobberend in de woelige oceaan van een aanzwellende kater en de bonkende beats nog in je benen. Waar kan je dat nog doen, echt een avondje dansen? Is er nieuwe hoop?
Het heeft een hippe, nieuwe naam, Den Ark. Nu heet het Xendo. ‘Ik zen doa’ wel benieuwd naar. Al vrees ik dat ik die uitzinnige bomma ben, die wij vroeger stonden uit te lachen op de dansvloer. Ach, haar kon het toen ook niet boeien, dus waarom niet.
Ondertussen heeft een maartse bui de buitenkant van mijn vensters weer vergald. Mijn afspeellijstje staat op repeat, maar mag nu even uit. Het zal voor een andere keer zijn. Ik plof moe op de bank en zie hoe de lucht opklaart maar in de verte alweer een nieuwe bui zich samenpakt. Maart roert zijn staart. Stiekem denk ik: ik heb mijn ouwe dancemoves nog. Al zijn ze wat voorzichtiger, dat geef ik toe. Maar het kan zo eens goed doen, ‘een danske placeren’. Eens een avondje los en de zon zien opkomen, ook al weet je dat je het daarna moet bekopen. ‘Ik zèn doa wel on toe’.
Claudia NIEUWENHUIZEN