Er was eens een jongen, niet eens zo lang geleden, maar wel een beetje ver van hier. Niets leek hem te onderscheiden van andere jongetjes, maar in zijn hoofd was er heel wat aan de gang. Hij zag dat het er in de wereld niet overal en altijd even goed aan toeging. Op school leerde hij over Jezus en toen zag hij het licht: hij was de nieuwe verlosser, de wedergeboorte van Jezus, die de mensheid terug op het juiste pad zou brengen.
Hij had al snel door dat het niet zo eenvoudig zou zijn als in Jezus’ tijd, maar hij wist van aanpakken en begreep dat hij hiervoor enkele dingen nodig had, zoals kapitaal. Dat wist hij te halen waar het te vinden was: bij het geld zelf. Hij bedacht een systeem waarbij mensen gingen betalen om te betalen en in een mum van tijd was hij schatrijk.
Toen ondernam hij zijn eerste poging om de wereld te verbeteren. Hij zag dat auto’s een enorm verwoestend effect hadden op de aarde, maar dat de mensen ook niet meer zonder konden. Daarom bracht hij een auto op de markt die op elektriciteit reed en ook dat was een schot in de roos. Hiermee verwierf hij niet alleen geld, maar ook aanzien. Tussendoor kocht hij nog even een communicatiekanaal en een ruimtevaart-bedrijf. Wie weet waarvoor dat nog eens van pas zou kunnen komen.
Toch ontbrak er nog iets. Om de wereld echt te kunnen veranderen, had hij nog macht nodig. Hij zag dat een grote oranje man, die ook al geld en aanzien bezat, redelijk gemakkelijk oppermachtig was geworden. Hij sloot zich bij hem aan of liever: hij kocht zich in. Ook al was de oranje man helemaal niet geïnteresseerd in een betere wereld, toch leerde hij van hem hoe hij snel heel populair kon worden en dat bleek niet eens zo moeilijk te zijn. Hij moest gewoon een beetje dom doen. Een danspasje, een luide schreeuw of een raar gebaar op een podium heeft meer effect dan iets met inhoud vertellen. Hij wist dat hij hiermee geen stap in de goede richting zette, maar hij besefte wel dat hij deze omweg nodig had om aan macht te geraken. Voordat hij Jezus kon worden, moest hij eerst een tijdje zijn ziel aan de duivel uitlenen.
Dus brulde hij vrolijk mee, kreeg enorm veel bijval en duwde op den duur de grote oranje man van het podium om zijn plaats in te nemen. Nu had hij eindelijk wat hij nodig had om zijn hogere doel te bereiken: geld, aanzien en macht. En dus werd het tijd om zijn ware gelaat te tonen, dat van de wereldverbeteraar.
Tot verbazing van vriend en vijand draaide hij zijn kar en schroefde heel wat regels van zijn voorganger terug, verbood alles wat slecht was voor mens en natuur, kwam met innovatieve ideeën en zette nieuwe technologieën op de juiste manier in zodat men niet aan welvaart moest inboeten, hij maakte vrienden over de hele wereld en zorgde ervoor dat iedereen zichzelf kon en mocht zijn.
Zo maakte hij zijn rol als Messias waar. Of hij net als zijn beroemde voorganger ook nog gekruisigd, gestorven, begraven en opgestaan is uit de doden, laat ik in het midden.
Mocht u ergens aan de andere kant van de oceaan toevallig deze tekst lezen en u meent zichzelf erin te herkennen, dan zou dat wel eens heel goed kunnen, maar besef dat u pas helemaal aan het einde van de parabel uw naam terugkrijgt. Tot dan heet u Noël Kusm!