Zoals de Inuit heel wat woorden hebben voor soorten sneeuw, geloof ik dat wij inmiddels een heel arsenaal aan woorden voor verschillende regens hebben. Plens, plieder, guts, stort, ouwe wijven, miezer,… u kent er vast nog wel een paar. Zou het ooit wennen, dit Ierse weer? Het blijft maar met bakken uit de hemel vallen. Alsof we in een vicieuze cirkel van drash zijn beland. We pompen of verzuipen. Tussen twee buien door maak ik een wandelingetje. Even koppie legen. Groene dingen kijken. Dat helpt altijd. Ik stap het pad af tussen de frisgroene bomen, zie hoe de sloten en de beek al dubbel zo breed zijn. De zon komt piepen en laat het waterige landschap even in een postkaartje veranderen. De koeien staan op stal of tot aan hun uier in het natte weiland. Er kampeert een troep eenden naast hen. Die vinden het allemaal te gek, dit kwakkelweer. In de verte rommelt het. Terwijl ik met versnelde pas naar huis hobbel, bedenk ik er nog een paar: mot, hoos, pijpenstelen, …