Alleen maar een paar stronkjes witloof wou ik. Natuurlijk geraakte mijn winkelkarretje toch weer vol met dingen waar ik eigenlijk niet voor kwam: marmelade, kruiden voor visgerechten – ik had nu eenmaal honger –, toiletpapier. En dan kies je de kassa.
Meteen slaat Murphy toe. Je staat onvermijdelijk aan te schuiven bij de verkeerde rij. Niet erg. Wat maken die vijf minuten nu uit in het licht van de eeuwigheid? Eigenlijk wou ik ook wel die krat champagne uit de reclamefolder meenemen. Zes flessen champagne brut voor 59,94 euro. In de winkel zelf had ik ze niet gevonden, maar er werd zelfs op de TV reclame voor gemaakt! Ze moesten er dus zijn. Ik zou het wel vragen aan de juffrouw bij de kassa. Vanmorgen was ik eens met het goede been uit bed gestapt. Wie ging mijn stemming kapot krijgen?
De dame voor me kreeg moeilijkheden bij het afrekenen. Ze wou dingen die ze al op de band had liggen, laten terugnemen om met haar portemonnee in het reine te komen. Dat kon. Maar voor één van de andere producten dacht ze recht te hebben op halve prijs. Kon niet. Halve prijs gold alleen als je de producten per twee kocht. Ik betrapte me erop dat ik op mijn horloge keek.
Oef, mijn beurt. “Juffrouw, voor ik afreken, waar vind ik die champagne van 9,99 per fles uit de folder?”
“O meneer, die flessen lagen daarstraks in een bak net voor de bloemen aan de andere kassa.”
Heb je al eens ooit een bocht van 180 graden gemaakt in een rij aan de kassa? Met een winkelkar?
Dit verhaal wordt te lang. Twintig minuten later bevind ik me aan een andere kassa. Zonder champagne. “Staat die bak er niet meer meneer? Dan is-ie op.” Een man achter me snauwt: “Die was deze voormiddag om elf uur al op.”
Als boerenjongen in een eliteschool als het Sint-Hubertuscollege in Neerpelt heb ik geleerd om van me af te bijten. Na de retorica heb ik bijna nooit nog één traan gelaten. Maar toen ik thuiskwam, heb ik ontroostbaar gehuild.
Chel DRIESEN