Behalve ‘dokterke’ spelen hebben we dat vroeger wel allemaal óók eens gedaan. De drang om dokterke te spelen is mij inmiddels vreemd geworden. De realiteit heeft de fantasie immers achterhaald: ik krijg de laatste tijd steevast de rol van patiënt toebedeeld en bovendien moet ik mijn tegenspeler telkens betalen voor zijn onderzoeksdaden. Toneel spelen doe ik wél nog. Elke week zelfs.
Als Covid-19 het toelaat, willen wij - Daton, het toneelteam van het Lommelse Davidsfonds - ons in het Cultuurcentrum De Adelberg weer aan een opvoering wagen. Op 5 en 6 januari brengen we er een combinatie van een eigenzinnig kerstverhaal en drie eenakters. Ze vertellen hoe de eindejaarsfeesten óók kunnen zijn. Helemaal anders dus. Niks zeemzoete romantiek.
Sinds enige tijd geniet onze groep voor de repetities gastvrijheid in ‘Het Heeske’. Elke donderdagavond is Daton daar in de weer. Eergisteren ook weer dus. Peter – hij zal het graag horen – is een van de steracteurs. Peter is een type dat houdt van het podium en geniet van zijn publiek. Hij speelt kok. Alleen, hij kent zijn tekst nog niet zo goed. En het ging finaal fout toen hij met veel gevoel voor dramatiek sprak: “Ik zal de Ardeense ham laten afserveren.” Toen de regisseur er hem attent op maakte dat je ham die nog niet opgediend is, niet kunt AFserveren, beweerde hij met grote stelligheid dat de tekst zo in het script stond. Even nakijken dus. Er stond: “Ik zal de Ardeense ham laten serveren
. (af)” De wakkere lezer zal wel door hebben dat die ‘af’ een regieaanwijzing is, die betekent dat de acteur meteen daarna achter / in het decor moet verdwijnen. Hilariteit alom en – je gelooft het niet – een beteuterd kijkende Peter.
Iemand heeft ooit over me gezegd: “Hij speelt altijd toneel. Behalve als hij toneel speelt.” Ik laat in het midden of dat waar is. Trouwens, ik vind ook dat dat voor de meeste mensen geldt. Vaak houd ik mijn gestrekte rechterhand naast mijn linkeroor als ik de vrienden in mijn stamkroeg begroet. “Alaaf”, zeg ik dan. Tegenwoordig reageren ze daar nog nauwelijks op. Soms zegt iemand dat het ‘nog geen carnaval is’. Maar dat is het hem net. De meeste mensen spelen het hele jaar door komedie, maar met carnaval, als ze onherkenbaar verkleed zijn en al dan niet met een formidabel stuk in de kraag de meest idiote onzin uitkramen, zijn ze zichzelf en roepen ze “Alaaf”.
Was het niet Joost van den Vondel die zo’n driehonderd vijftig jaar geleden al zei:
“De wereld is een schouwtoneel. Elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel”?
Chel DRIESEN