Geschiedenis was altijd al één van mijn minst gehate vakken op school en hoe ouder ik word, des te liever leer ik alles over vroeger. Dat krijg je, wanneer je inmiddels zelf al tot de categorie Vintage behoort. Ik heb niet echt een favoriete periode in het verleden. Ik vind alles wel interessant en al helemaal als ik het aan kan raken. De historische sensatie heet dat. De hysterische sensatie noemen mijn kinderen het, als ik iets te enthousiast een blik geschiedkundige feitjes opentrek bij een hoop brokkelige stenen. “Wist je…” Ik voel hoe ze achter mijn rug met hun ogen rollen, als ik weer eens niet kan stoppen met verhalen over Koning Zus-of-zo of een of andere dooie Bourgondiër.
Deze week struinde ik door Nuenen. Daar vertelt het lokale museum over hun beroemdste inwoner, het Schildermenneke, zoals hij werd genoemd. Een zonderlinge kerel met rosse krullen en een intense blik in zijn waterblauwe ogen. Hier legde Vincent Van Gogh zijn aardappeleters, de kerk, de wevershuisjes en het boerenleven van de late negentiende eeuw vast. Met een beetje fantasie zie je hem er nog door de straten lopen, met zijn schildersezel onder de arm. In het atelier achter de statige woning waar zijn ouders huisden, zocht hij naar de beeldtaal, waarvan hij nooit had durven vermoeden hoe waardevol die ooit zou worden.
Ik loop langs het kerkje en mag er zelfs even binnenkijken. Geen beelden, bladgoud en blingbling maar protestantse soberheid. Even glijdt mijn hand over de banken. Zou hij hier hebben gezeten? En wat dacht hij dan? Viel het licht toen ook net zo romig en zacht door de melkglazen vensters? Het geeft me een soort tinteling om op dezelfde plek te zijn. Hier gebeurde het, hier op deze tegel, bij deze boom, in dit straatje… Ik probeer te zien wat hij zag. De stank, armoede, kou en uitzichtloosheid moet ik er anderhalve eeuw later maar bij verzinnen, want ook hier is de tijd niet blijven stilstaan. Er is nu een makelaarskantoor, een supermarkt en een frietchinees met de heerlijk toepasselijke naam “de Aardappeleters”.
Wat zou hij gezien hebben als hij nu naast me stond? Geen van ontbering vertrokken tronies, geen kapotgewerkte handen maar fatbikes en gelnagels. Zou hij daar ook schoonheid van in hebben gezien? Ik zou het hem graag willen vragen, al denk ik dat hij mij alleen maar had aangekeken met die waanzinnige blik en zijn tengere schouders had opgehaald. “Wat is er artistieker dan het houden van mensen?”
Misschien ben ik wel zojuist de volgende Vincent gepasseerd, die zwijgend op een stoepje zat te tekenen. Misschien gaat hij straks naar huis en probeert de wereld rondom hem te vatten in kleur, licht, gevoel. Wordt hij er op een dag ook zot van? En hangt dat rafelige stukje schets straks in een belachelijk groot kader aan de witte wand van een museum? Het zou zomaar kunnen. Dan staat er op een dag in 2159 misschien ook een
mevrouw met een ‘hysterische sensatie’ zich op die plek af te vragen, waarom niemand anders er toen de onschatbare waarde en de schoonheid van inzag.
Claudia Nieuwenhuizen