Heb ik het al eens ooit met jullie over onze Flor gehad? Flor is onze huiskater. Thuis gedraagt hij zich met een vanzelfsprekendheid die je niet kunt faken, als een gewaardeerde eunuch in het keizerlijke China.
Als een eunuch ja. En daar heeft hij ook alle reden toe, zowel fysiek – de dierenarts heeft hem van wat overtollige hormonenproducerende onderdelen verlost – als wat zijn sociale status betreft. Flor laat zich dienen door zijn personeel – dat zijn wij – en kijkt hooghartig afwijzend neer op de herhaalde pogingen tot toenadering van de nochtans welgevormde katjes uit de buurt.
Gisterenavond kwam hij trots de hoek om met een bruine trofee in zijn bek: een rat. Nu zijn er weinig dieren waar ik zulk een enorme afschuw van heb als van een rat. Ratten zijn viespeuken. Ze zitten overal in. Ze verspreiden ziektes. En, wat erger is: ze kweken als de konijnen en ze zijn slim. Tenminste dat zegt men.
Slim? En toch liggen die enge beesten aan de basis van het begrip dat wij de ‘ratrace’ zijn gaan noemen. Het geeft aan dat iemand of iets bezig is met een reeks eindeloze of nutteloze handelingen die geen uitzicht bieden op resultaat. Het roept een beeld op van de vergeefse pogingen van een rat die probeert te ontsnappen terwijl ze in een tredmolen loopt.
De term ‘ratrace’ wordt vaak gebruikt om aan te duiden dat nog harder werken en nog drukker doen op termijn een uitzichtloze race is die nooit gewonnen kan worden.
Want wat zijn we toch constant druk bezig met zijn allen. Zelfs als we ontspanning zoeken! Je moet eens over een markt lopen en naar de gezichten van de mensen kijken. Op een paar verdwaalde gepensioneerde koppeltjes na, rent iedereen van kraam naar kraam om zijn voorraad toch maar zonder tijdverlies te bunkeren. Wat bezielt ons?
Politici, ja die mogen wat jachtiger door het leven gaan. Dat is hun job. Daar hebben ze zelf voor gekozen. En wij hen.
Ik ga wat zitten onthaasten op een terrasje aan het marktplein. Het is prachtig nazomerweer. Plots zie ik een bruin rattenkoppel van uit de bouwval naast mij rustig de straat oversteken. Ze kijken daar wat rond en komen netjes achter mekaar terug. Een man die ze ook opgemerkt heeft, stampt op de kasseien om ze aan het schrikken te brengen. De laatste stopt even, kijk om met een air van “Doe eens wat rustiger, jongen” en vervolgt onverstoorbaar zijn weg.
De lokale variant van de ratrace?
“Gisteren crossten er een stuk of drie over het Kerkplein”, zegt de man. “De riolering hier is vergeven van die beesten.”
Hallo, bevoegde instanties! Wordt hier iets aan gedaan?
Chel Driesen