Ik zat opgevouwen. Zo voelde het en het lijkt nu voorbij. Ik heb me ontplooid. Dat doet me denken aan origami. Als puber, toen mijn hormoonspiegels zo grandioos overhoop lagen dat ze op de binnenkant van een lachspiegeltent op de kermis geleken, was ik er verkeerdelijk van uitgegaan dat origami een seksuele geaardheid was of dat het toch minstens iets met geslachtsgemeenschap te maken moest hebben, zoals naar mijn gevoel eigenlijk alles in die periode. Ik dacht dat iemand die aan origami deed, seks had met verschillende partners of er misschien wel gelijktijdig mee getrouwd was. Het hield ergens het midden tussen een orgie en bigamie. Jammer genoeg weet ik nu dat het om de Japanse kunst van het vouwen van papier gaat. De fantasiewereld of de wereld van kromme, krakkemikkige veronderstellingen is zoveel leuker dan de realiteit. Ik vertoef er nog vaak, aangezien mijn hersenen constant bizar kronkelen.
Maar ik ontplooi me dus. Vooral door te schrijven. Als schrijver dwing je jezelf om na te denken over allerlei zaken, al is dat in mijn geval niet nodig. Ik overdrijf niet als ik zeg dat mijn brein voortdurend in overdrive gaat. Hoe meer mensen dat weten, hoe vaker ik gevraagd word om mijn mening te ventileren over allerlei onderwerpen, terwijl niemand daar echt slimmer of beter van wordt, aangezien ik nogal wereldvreemd en soms moeilijk te volgen ben. Toch werkt het voor mijzelf enigszins verslavend. Het lucht op en verlucht. Wie niet goed ventileert, kan hardnekkige vochtproblemen krijgen of misschien zelfs last van schimmels. Daar pas ik voor.
Been there and done that, maar ik zat opgevouwen. Heel vaak had ik een vochtprobleem. Vandaar het woord ‘zat’. Daarom mijd ik nu op fervente wijze alle alcoholische dranken, waardoor mijn opiniestukken meer samenhang krijgen en een geheel gaan vormen. Dat past wel bij een geheelonthouder. Om te vermijden dat u als lezer een intellectueel onvoldaan gevoel zou krijgen na het lezen van mijn schrijfsel, besluit ik met een weetje. Hoewel onze hersenen heel vaak onze ‘grijze materie’ genoemd worden, zijn ze in feite eerder rozig. Dat komt door de bloedvaten. ’t Is pas als we sterven en het bloed uit de hersenen trekt, dat ze een grijzige bovenlaag krijgen. Uw hersenen kunnen dus maar beter roze zijn dan grijs, in tegenstelling tot uw garnalen, want in vergelijking met de roze variant is de smaak van grijze garnalen meer uitgesproken. Net zoals ik voorlopig.
(Bijdrage Danny Vandenberk)