Staan we er ooit bij stil dat tegenwoordig bijna alles automatisch gaat? Langzaam evolueren we naar een zijn zonder nadenken, zonder doen. Geleidelijk laten we ons leiden door technologie en vliegen we door het leven op automatische piloot. Vervang die langzaam van daarnet maar door ‘steeds sneller’. Zo leven we ook. Steeds sneller. Ongeduldiger. Ambachten verdwijnen, mensen worden luier en halen steeds minder voldoening uit hun werk en hun leven. Bijgevolg worden ze rusteloos en gefrustreerd. Onze grootouders hadden vroeger zeeën van tijd, doordat ze niet werden afgeleid. Ze kenden geen smartphone, tablet, laptop of internet, maar beleefden massa’s pret. Het klinkt misschien raar maar mensen maakten nog tijd voor elkaar. Alles leek in harmonie, een routinematige levensfilosofie. Er werd veel meer gepraat en veel minder gehaat. Alsof alles rijmde en liefde alles lijmde. En gewerkt dat er werd. Aandacht besteed aan dingen die tegenwoordig vanzelf gaan. Met tijd gemorst, al voelde dat in die tijd waarschijnlijk niet zo aan. Ze wisten toen niet beter. Wij wel. Wij denken alles beter te weten, tot we over twee generaties evengoed bestempeld zullen worden als dom, ignorant en onwetend. Al zullen we in de toekomst niet meer de tijd nemen om enkele synoniemen achter elkaar te plaatsen in een zin. Schrijvers worden sowieso overbodig, werkloos en volkomen zinloos. In 2050 schrijven teksten zichzelf.
Wat zit ik hier toch weer levensbeschouwelijk te zijn in ‘t klein. Op vriesdagen als deze is mijn wereld niet groter dan onze keuken. Ik ben geen demagoog, geschiedeniskenner of volksmenner. Ik revolteer enkel in miniatuur. Ik spot met de vaatwasser en noem het een waardeloos stuk rommel. Een lawaailoze luxelelijkerd met zijn lage geluidsniveau, vijf programma’s, instelbare starttijd, verschillende afwastemperaturen en tien jaar garantie tegen het doorroesten van de binnenkuip … Poeh! Als ik zin heb om af te wassen, dan was ik af! Zélf! Met een kwaliteitsvol afwasmiddel. Met geklingel en geklangel, zo snel of zo traag als ik het wil.
Dreftbuien noem ik ze, als mijn woede zich prompt met passie vermengt en ik hevig hunker naar gezamenlijke gezelligheidsmomenten. Afwassen op de oude manier. Met zijn twee. De ene wast af, de andere droogt. In harmonie. Zoals we dat een jaar of tien geleden deden, toen we lachend lief en leed deelden en altijd volledig op de hoogte waren van elkaar. Toen we de tijd namen, geduld hadden en begripvol waren. Zij voor mijn traagheid, klungeligheid, geklaag en gevloek en ik voor … Ja … Wel, dié tijd dus.
‘Wat ga jij nu in ‘s hemelsnaam doen?’ zegt mijn wederhelft vol verwondering als ze het aanrecht met een spoelbak vol schuim en bubbels ziet, zonder dat er cava of champagne aan te pas komt, en ik de vacante vaatwasser stelselmatig ontdoe van smoezelige borden, vieze kookpotten en besmeurd bestek. ‘Afwassen! Zoals vroeger, in de goeie ouwe tijd!’ lach ik, terwijl ik uitnodigend een keukenhanddoek in haar richting gooi.
‘Ik heb je toch al drie keer gezegd dat ik vanavond om half zeven naar de kapper moet. Ik moet dus meteen weg, anders ben ik te laat! Jij luistert ook echt nooit, hé! Volgende keer zal ik het op mail zetten, dan komt het misschien aan! Have fun! Doei!’
Aankomen deed het. Net als ik de laatste tijd, wel tien kilo. Voor mijn rol als gezellige huisvader, al blijk ik jammer genoeg geen acteur te zijn.
Danny VANDENBERK
<