Had ik jullie al verteld dat mijn fiets gepikt was?
Gisteren heb ik hem, dankzij de gouden tip van een bezorgde kennis – dank je, Rita – licht beschadigd teruggevonden. Het slot zat er nog op.
Dat is natuurlijk geen wereldnieuws, maar ik was er behoorlijk door ontriefd. Net de vorige week immers had het stadsbestuur beslist om vrijwel het hele centrum af te sluiten d.m.v. obstakels die ‘dooibarelen’ gedoopt werden. Met de auto geraakte je er echt nergens meer. Ik vraag me af wat voor zakelijk verlies dat betekende voor bijvoorbeeld een zaak als ’t Koffiekoekje’, waar ik wel eens een croissantje of een appel-puddingkoek haal. (Erg lekker overigens.)
Ik heb intussen het woord ‘Dooibareel’ in mijn aanzienlijke verzameling verklarende woordenboeken opgezocht. Niks hoor! Zelfs het woord bareel is Van Dale volstrekt onbekend. Ook de beschikbare digitale woordenboeken blijven me het antwoord schuldig. Ja, en dan wordt het giswerk over de betekenis natuurlijk. Wie zou het bedacht hebben? Zou het iets te maken hebben met de tekst die nog steeds op een bord in de Kapelstraat prijkt: ‘Door de blauw en de rooi vallen hier nog eens dooi’?
Ook louter wetenschappelijk is wat zich in Lommel voordoet een hoogst merkwaardig verschijnsel. Iedereen weet dat het in onze contreien wel eens ‘stenen uit de grond’ kan vriezen. Dat is een bekend natuurverschijnsel. Maar de uitleg van het stadsbestuur luidde dat die ‘barelen’ geplaatst werden omdat er gevreesd werd dat de straatstenen door de inzettende dooi naar boven zouden komen! Nu zijn Lommelaars altijd en op velerlei gebied wel een soort buitenbeentjes geweest, maar dat het hier stenen uit de grond dooit, terwijl dat in Overpelt bijvoorbeeld net door de vorst gebeurt, lijkt mij bijzonder vreemd.
Maar goed, ik ben blij: ik heb mijn fiets terug. Waar heb ik dat sleuteltje nu gelegd?
Chel Driesen