Je kunt er bits over doen, maar het is onvermijdelijk. Het leven is eerder nooit ingrijpender georganiseerd geweest dan tot op heden. Dat kom je zeker tegen in het straatbeeld met een overdaad aan geboden, verboden, aanwijzingen, richtingaanwijzers, boodschappen van algemene en bijzondere aard, borden met toelichting bij bedoelingen met pictogrammen versierd en dies meer. Op verschillende plaatsen staan vuilnisbakken, kledingcontainers, glasbollen, pakjesophaalkasten en bladkorven. Ik heb het dan nog niet over de camera’s en andere sensoren. Het is voor de burger, zodat hij weet waar hij moet lopen, hoe hij moet rijden, waar hij zijn rommel kwijt kan, hoe laat hij ergens mag staan, hoe lang of waarom niet hier en nu.
Het virus heerst momenteel en het openbare leven is nog strikter georganiseerd. Het heeft even geduurd, maar afstand houden is nu op veel plaatsen in het openbaar een kwestie geworden van organiseren: wáár oplijnen, wáár aanschuiven, hoe lopen, waar staan om jezelf aan te melden om ergens binnen te mogen. Vanochtend las ik op het internet dat de spoorwegen een app hebben om je aan te melden als je met de trein wil. Dan kan je zien of het misschien te druk is op het moment dat je zou willen reizen. Dan moet je maar niet komen. Organiseren gaat over het reguleren van gebruikersgedrag in de publieke omgeving. Je wordt als burger aangesproken. Doe je het niet dan is het een vorm van ongewenst protest, burgerlijke ongehoorzaamheid.
Op mijn wandelingen en rondritten door Lommel kom ik het overal tegen. Als je er op gaat letten, is het verbazingwekkend hoe men in onze samenleving van vrijheid, gelijkwaardigheid en broederschap het kennelijk nodig vindt aan te geven hoe we op een
‘juiste’ manier over elkaars paadjes dienen te lopen.
‘Fysieke en psychologische verbinding tussen WZC Hoevezavel en WZC Kapittelhof via de ZEBRA-route. Deze 1,9 km lange aangepaste route verbindt de zorgsite in groene wijk Heeserbergen met WZC Kapittelhof en het stadscentrum.’ Deze twee zinnen vind ik in een folder over de woonzorgcentra Hoevezavel en Kapittelhof. Die WZC’s zijn gemeentelijke instellingen van het OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn). Ik weet niet wie dit geschreven heeft, maar in deze context (en ik til hem er echt niet uit, want zo staat hij in een opsomming over ‘bereikbaarheid’) is met deze kromme formulering niet helemaal duidelijk wat de bedoeling is. De ZEBRA-route, daarvan tref je bordjes aan onderweg. Ze zijn wit met groene letters en een pictogram van iemand in een rolstoel. Een aantal jaren geleden zijn ze op bepaalde punten vastgeschroefd op lantaarn- of andere palen. En ze wijzen de weg; op de meeste staan pijltjes. Omdat je toelichting vindt in een folder over de WZC’s mag je aannemen dat ze bedoeld zijn voor de bewoners daarvan. Hoe ze moeten rollen in de richting van Lommels centrum. En terug dan precies tegen de pijlen in. Het zou een extra veilige route moeten zijn over trottoirs en speciaal daartoe aangelegde zebrapaden. Nu wordt dat niet overal gehaald, want de route loopt over een aantal straten waar geen stoepen zijn aangelegd. Ik kom er regelmatig langs en ik heb nog nooit iemand met rollator of per rolstoel voort zien gaan langs deze route. Máár… het is geregeld, daar niet van! En nog wel op honderd meter nauwkeurig.
Wat ook geregeld is met bordjes, kom ik elders tegen. Dat is het fietsexamen. Uit de website van de gemeente Lommel begrijp ik dat elk jaar in april en mei de meisjes en jongens van het zesde leerjaar (groep acht voor de Nederlandse lezers) van de basisscholen hun verkeerslessen afsluiten met een fietsexamen. Deze fietsexamenroute loopt over vijfentwintig straten met bijbehorende verkeersknooppunten. Je ziet het aan blauwe borden met een witte rand en een gele pijl. Niet te missen. Het wordt de examinandi heel gemakkelijk gemaakt, want zij kunnen de route zo dikwijls ze zelf willen van tevoren oefenen. Ook dát staat.
‘UW Geweigerde vuilzak opruimen A U B’. Het is een grauw en een snauw, maar duidelijk is het in elk geval. Een van ons houdt ons goed in de gaten. Als uw gedrag niet accordeert – laat ik het maar deftig noemen – dan wijzen onze medeburgers ons wel de richting. En snel een beetje! De aanmaning om ‘uw geweigerde vuilzak’ weg te halen staat in haastig gepote letters op een wit bordje bij een blauwe vuilniszak die is achtergebleven nadat de vuilnislieden langs zijn geweest. Op die blauwe zak prijkt een grote rode sticker, een schandvlek! Hij is van ver te zien. Ook de eigenaar van die zak kan er onmogelijk langs kijken, maar die heeft natuurlijk geen zin om hem snel weg te halen. In Lommel komt de vuilniskar elke veertien dagen langs. We moeten het in kunststof zakken stoppen, gesorteerd op fracties zoals dat heet in verschillende kleuren zakken. Die voor hard plastic, doppen en drinkkartons zijn blauw en doorzichtig. Oplettende vuilnislieden corrigeren ons. Luister: we hebben het zus en zó georganiseerd; dat is afgesproken (afijn, opgelegd dan) en als u het anders doet, dan stickeren wij u vuurrood. Iedereen kan zien dat u dan de schandvlek van de straat bent. En, mocht u het niet begrepen hebben, een oplettende medeburger helpt daarbij een handje. Hij of zij heeft er extra moeite voor gedaan de boodschap op een degelijk houten bord aan een stok geschroefd bij de zak neer te poten. Kun je nagaan hoe boos hij was. Ook dát is georganiseerd.
En in deze tijd van het jaar heeft de gemeente op plaatsen waar bomen staan in de openbare ruimte zogeheten bladkorven neergezet. Het zijn van draadhek cilindrisch gevormde manden van ongeveer anderhalve meter hoog. Zómaar, service, maar wel met een beperking. De bedoeling is dat de mensen uit de straat deze zelf vullen met uitsluitend openbaar gevallen blad. Dat staat uitdrukkelijk genoemd in het maandelijks gemeenteblaadje dat deur aan deur wordt verspreid. Wij mogen er dus geen particulier gevallen blad in gooien. Dan komt een grote bladzuiger op wielen langs om er zijn slurf in te hangen. Als de bomen kaal zijn, verdwijnen die korven weer. Ook dit is weer strikt geregeld.
Dit zijn wat voorbeelden van hoe intensief ons leven momenteel geregeld is. Je hebt er zelfs geen erg meer in hoe het leven gaandeweg geboetseerd en gefatsoeneerd is en hoe sommigen van ons zich ergeren aan medeburgers die daar net even geen erg in hadden. Het vergt heel wat om burger te zijn. Het valt op nu ik er met wat scherpere blik langs loop of fiets: u zij georganiseerd!
© Willem Van LIT - 111120