Lommel als stapelplaats. ‘Het aanslepend conflict tussen Frankrijk en Groot-Brittannië en de invoering van de Continentale Blokkade van 1806, de integratie (1797) van België in de Franse Republiek met douanekantoren aan haar grenzen en de Lommels onderhorigheid aan de Bataafse Republiek (later onder Koning Lodewijk Napoleon) maken dat de druk op de Hollands-Lommelse grens met Frankrijk toeneemt. In Lommel worden talrijke opslagplaatsen opgericht om de goederen die van Nederland naar België transiteren te bewaren in afwachting van legale maar vooral illegale verzending naar het Zuiden.’ Roger Knaepen heeft als wetenschapper aardrijkskunde veel publicaties op zijn naam staan over de geschiedenis van Lommel. In deze twee zinnen prangt hij kortweg verschillende factoren samen om uit te leggen dat het nogal druk was in deze buurten tijdens de Napoleontische eeuwwisseling. De ‘karvoerdersdruk’, zoals hij dat noemt neemt fors toe. (in: ‘Door het zand getekend’ 1990 pag. 250 – 251.) Lommel als bloeiend kruispunt tijdens geostrategische ontwikkelingen. Vooral dat ‘illegale verzending’ intrigeert.
Overigens, waar veel vreemd volk op doortocht is, bloeit ook de horeca, maar dat terzijde.
Terwijl ik over de het Kristalpark terug fiets naar mijn uitgangspunt bij de Balendijk valt mij op dat het zo rustig is op het industriepark. Er rijden wel vrachtwagens en bestelauto’s (camions en camionetjes zoals ze het hier zeggen; camionette is al een verkleinwoord, maar men maakt ze nog kleiner door er -jes achter te zeggen) maar mensen zie je niet veel. Zitten die allemaal verborgen in die gebouwen hier? Is het nu het virus waarvoor men zich koest houdt? Of is het juist zo dat deze bedrijven zonder veel personeel kunnen? Er zit nog een wat ouderwetse opvatting achter het idee dat veel industriële bedrijvigheid automatisch zorgt voor meer werkgelegenheid. Volgens mij klopt die voorstelling niet helemaal meer. Toch doet men zijn best hier veel bedrijven naar toe te lokken. Ik heb er steeds een wat vreemd gevoel over, zeker als ik de stilte hier gewaar word. Wat wel opvalt, is dat er redelijk wat transport- en overslagbedrijven gevestigd zijn.
De situatie die sinds eeuwen het geval is in Lommel, kun je nog steeds waarnemen. Lommel is altijd een grensgeval geweest en dat heeft de sociaaleconomische bedoening altijd beïnvloed. Tot ongeveer 1835 lag Lommel op de scheidslijn van drie landen. Lommel zelf was Nederlands, sinds mensenheugenis deel van de Brabantse meierij, dat bestuurlijk gezien in Den Bosch zat. Onder andere voor zware misdrijven werden daders voor de schepenbank van Den Bosch gebracht. De oostgrens van de gemeente was die met het Loonse land en het prinsbisdom Luik. Aan de westrand was de grens met de (Spaans-) Oostenrijkse Lage Landen en had Brussel het voor het zeggen. De mensen hier zijn al eeuwenlang vertrouwd met smokkel. Het stikte hier van douane- en tolkantoren waarbij vrachtvoerders steeds gaten zochten om erlangs te glippen, vaak met het risico van inbeslagname. Dat staat uitvoerig te lezen in het boek dat ik hierboven heb genoemd. Wat veel minder was, is dat er dikwijls veel vreemd meestal slecht betaald krijgsvolk op doortocht was. De smokkelcultuur heeft in de jaren vijftig van de vorige eeuw zijn laatste bloeiperiode gekend.
Transito en opslag. Dit brengt de suggestie naar voren dat de teutenhandel mede uit deze bedrijvigheid is ontstaan. Teuten waren bedrijvige buitengaanders uit dit deel van de Kempen die in de zomermaanden (vanaf de 16e tot de ruim in de 19e eeuw) met hun spullen onder andere ver Holland, Duitsland en België in trokken om te leuren. Ik heb er al eerder over verteld. Nog steeds ervaart Lommel echter de belemmeringen van de grens. Het is vooral Nederland dat niet in beweging komt. De spoorweg IJzeren Rijn loopt slechts door tot aan de grens (
behalve voor de zinkertstrein tot in Dorplein), zoals ik al eerder beschreef. Daarnaast heeft men in België jaren geleden een noord-zuid-route snelweg aangelegd die ophoudt aan de grens met Bergeijk en Valkenswaard. Al jaren wordt er gedelibereerd over het doortrekken van die weg op aansluiting naar de A67 (snelweg Antwerpen – Venlo). Ik ben op dit punt niet helemaal eerlijk, want ook halverwege Belgisch Limburg ligt nog steeds een aanzienlijk jarenlang zeurend doorstroomknelpunt (rond Houthalen-Helchteren) waarbij men maar geen kans ziet de situatie te verbeteren. De ontsluiting van Belgisch Noord-Limburg loopt toch vooral vast op de houding van Nederland, die het belang en de urgentie niet ziet of wil zien. (Er zijn nog andere voorbeelden, maar ik laat het even hierbij.) Het gaat op obstructie lijken. Misschien ben ik op dit punt bevooroordeeld, maar het is waarschijnlijk een van de redenen dat het Kristalpark wat leeg blijft.
Lommel ligt op de kruising in de doorstroomassen van de kompashoofdwindrichtingen en dat sinds eeuwen. Het punt markeert zowel sociaaleconomische, politieke en mentale hoedanigheden in deze contreien. Er liggen transitomagazijnen en opslagplaatsen vol van, al eeuwen lang, af en aan.
Deze aflevering heeft nogal wat historisch getinte humeuren en ik merk dat ik steeds meer ga begrijpen van onze manieren hier. Ik fiets speurend om me heen verder. Op een wat desolaat punt in dit bedrijventerrein staat een dixi (mobiele wc) er verweesd bij. Wie zou hier in het midden van verlatenheid toch zijn behoefte doen, vraag ik me af. Misschien de eenzame fietser die nu de wind in de rug heeft? En overigens dixi is ook Latijn voor ‘ik heb gezegd.’
© Willem van LIT - 071120