Naast de meerjarenplanning 2021-2025 was het punt van het
nieuwe terrasreglement één van punten waar de meeste tijd aan besteed werd tijdens de gemeenteraad van dinsdag. De nieuwe politieverordening, want uiteindelijk ging het daarover, werd uiteengezet door schepen Johan Bosmans (N-VA). Hierbij werden enkele nieuwigheden aangekondigd, zoals de mogelijkheid tot het plaatsen van vaste constructies.
De schepen schetste eerst het verloop van de totstandkoming, waarbij hij benadrukte dat de h
oreca zélf bij iedere stap
nauw betrokken was, en dat vooral zij zelf vragende partij waren voor het plaatsen van vaste constructies. Ook vroeg de Lommelse horeca om logo’s op parasols en luifels groter te mogen plaatsen, en ook hier werd aan tegemoet gekomen: de logo's mogen voortaan 80 op 40 cm bedragen. Daarna haalde de schepen een aantal zaken uit het nieuwe reglement aan, zoals de duur van de vergunning, die 5 jaar zou zijn, het verschil tussen winter- en zomerterras (het eerste van 1/11 tot 28/02), enkel terras vóór de gevel van de eigen zaak, inname parkeerplaatsen enkel bij zomerterras, een
verplichte afbakening van het terras (behalve in de Kerkstraat). Ook over de beeldkwaliteit zijn er een aantal voorwaarden, zoals het gebruik van uitsluitend kwaliteitsvolle materialen; parasols en luifels mogen alleen van zeildoek zijn en moeten bestand zijn tegen windkracht 7, maar ze mogen wél alle mogelijke kleuren hebben. Omtrent het nieuwe in het reglement, nl. de vaste constructies wist de schepen het volgende: ze moeten
transparant zijn aan alle zijden (vanaf 75 cm hoogte) en de voorzijde moet volledig open kunnen; ze moeten een plat dak hebben én er moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Ook mag er géén terrasvloer worden aangelegd.
Rina Ven (Samen-Sp.a) stelde dat er
véél interpreteerbare elementen in het nieuwe reglement zitten. “Veel te complex en niet ondernemersvriendelijk”, stelde ze. Ook vroeg ze zich af wat ‘veiligheidsredenen’ dan wel zijn. Een reglement zou niet interpreteerbaar mogen zijn, en voor iedereen hetzelfde. Zij vroeg zich ook af of meer elementen in de Kerkstraat bv. wel zouden leiden tot meer veiligheid? “Want in de Kerkstraat zijn al veel obstakels. Dit is vooral te merken bij het begin en einde van de scholen. Terrasafbakeningen zullen de zichtbaarheid in de straat vooral voor de zwakke weggebruikers nog bemoeilijken. Het is dan maar de vraag of dit werkelijk bijdraagt tot meer veiligheid voor fietsers en voetgangers!”, stelde Rina Ven. Haar fractie stelde voor om de oorspronkelijke formulering van reglement te behouden en deze wijzigingen niet goed te keuren. “Dit reglement gaat tot
één grote kakofonie leiden, en wat je aan de ene toelaat, moet je ook voor de andere doen, want iedereen wil zijn kost verdienen…”, alsnog mevr. Ven. Schepen Johan Bosmans repliceerde dat de Dienst Economie iedereen zal bijstaan om de ondernemers te helpen met de aanvragen. “Willekeur”, wie wel en wie niet, dat zou zich idd kunnen voordoen, maar dan is er nog bemiddeling mogelijk, en oplossingen zijn er altijd indien er rede is. Hij betwijfelde ook dat er willekeur vanwege het College zou zijn. En dit college blijft investeren in
algemene veiligheid in de Kerkstraat, waarbij de zwakke weggebruiker beschermd wordt op een Woonerf. Ook schepen Loots (CD&V) kwam in deze tussen en stelde enkele initiatieven in het verschiet om de verkeersveiligheid nog omhoog te krikken. Walter Cremers (Samen-Sp.a) stelde ook vragen i.v.m. een vaste constructie en de inname ervan op het openbaar domein en vond dit eigenlijk géén goed idee. “Als de stad dit doet, verliest ze het zeggenschap over een gedeelte openbaar domein voor onbeperkte termijn. Dit kan voor
ernstige problemen zorgen in de toekomst, wanneer de stad om gelijk welke reden tot een herinrichting of aanpassing of onderhoud van het openbaar domein moet overgaan. Heeft men hieraan gedacht, zou dit niet best grondig moeten bekeken worden alvorens men het reglement invoert?”, dixit dhr. Cremers.
Burgemeester Bob Nijs (CD&V) stelde tot slot van dit punt dat de dienst economie kosten noch tijd heeft gespaard om een
voldragen voorstel uit te werken, en “dat ze deze kritiek van de oppositie niet verdienen”. Met te stellen dat “dit reglement de horeca-uitbater ten goede (komt), en op de vergadering met deze uitbaters waren er
maar twee kleine opmerkingen”, werd dit punt beëindigd.