Ik laat me in mijn relaxzetel zakken, glaasje fris zonder prik in de linkerhand en haal diep adem. Want al is het weer onwaarschijnlijk mooi voor half oktober en al krijg ik op die fiets van me een elektrische duw bij elke pedaalslag, er waait een gestage bries en tweeëntwintig kilometer kost je een dik uur van je actieve leven.
Vanmiddag zat een rit rond het Duits Militair Kerkhof in mijn schema van knooppunten. En wat is dat een immens terrein zeg! Veertigduizend totaal zinloos verknoeide jonge levens liggen hier zij aan zij. Je realiseert het je pas als je er even bij blijft mijmeren. Want het ziet er mooi uit, zo in de zon en met dat adembenemende palet aan herfstkleuren in het decor. Maar het is een vreselijk morbide schoonheid. Wat een verbijsterende verspilling.
Ik ben nog helemaal in gedachten verzonken als ik weer door de Kerkstraat slalom. Een paar kennissen roepen me een groet toe, maar ik ben zo ver weg dat ik er wel een paar vergat terug te groeten, denk ik. Sorry mensen, het was niet uit eigenwaan dat ik die stugge indruk maakte.
Hoe is het in vredesnaam – wat een woord in deze context – mogelijk dat krankzinnige politici erin slagen om verstandige mensen ertoe te drijven hun soortgenoten, die hen helemaal nooit iets misdaan hebben, om het leven te brengen?
Morgen moeten we naar de stembus. Van elke straathoek schreeuwen soms levensgrote afbeeldingen van supervriendelijk uitziende kandidaten je toe dat het toch wel duidelijk is dat zij, en zij alleen, de beste keuze zijn. Ook op mijn venster aan de straatkant kleven geshopte gezichten van een paar vrienden met een glimlach van oor tot oor.
En als ik ergens van overtuigd ben: op elke lijst, van ultra-rechts tot uiterst links, staan er mensen die het goed met ons voorhebben. Net zoals er op elke lijst ook graaigrage en machtsbeluste lieden voorkomen die de kans ruiken de theorie van de communicerende vaten in financiële praktijk te brengen. Je weet wel: hoe voller hun beurs wordt, des te leger geraakt de onze.
En zal de wereld er anders uitzien als we maandagochtend de slaap uit onze ogen gewreven hebben?
Chel DRIESEN