Zoals destijds alle boeren hadden ook wij wel altijd een paar varkens zitten. In november werd er immers geslacht.
Soms mocht een zeug in haar korte leven kennismaken met de geneugten van het intieme samenzijn met een beer. Daar kwamen dan, na een maand of vier, een heleboel biggen van. En die eerste ontmoetingen, dat was me wat! Wist je dat de paring, inclusief voorspel, bij varkens tot een half uur kan duren? De beer van dienst die regelmatig bij ons op amoureuze visite kwam, heette Sus. Best een tof beest, die Sus! Ofschoon hij nauwelijks ooit aandacht besteedde aan de prelude, zag zijn gelegenheidsvriendin er achteraf steevast behoorlijk tevreden uit. Ik had van jongs af veel belangstelling voor mimiek, en hoewel onze leraar biologie beweerde dat dieren nauwelijks gelaatsexpressie kennen, kreeg ik de sterke indruk dat zwijnen in het algemeen en zeugen in het bijzonder wel degelijk gelukzalig kunnen glimlachten. Ik mocht Sus wel.
In de les Latijn vroeg de leraar of iemand het Latijnse woord voor ‘varken’ wist. Half wegdromend heb ik toen luidop ‘Sus’ gezegd. De leraar viel bijna van zijn stoel. Waarschijnlijk omdat ik ook eens iets leek te weten. ‘Sus’ is immers de Latijnse en wetenschappelijke benaming voor ‘varken’.
Een van mijn oud-collega’s woont in de Molenstraat. Ik kon goed opschieten met hem maar tot mijn spijt zie ik hem zelden na onze pensionering. En wat lees ik vandaag in de krant? Toen hij gisterenmorgen de post uit zijn brievenbus wilde halen, schrok hij zich de pleuris. Zijn hele voortuin – en die was altijd piekfijn in orde – was omgewoeld! En even later zag hij een half dozijn everzwijnen de straat oversteken. Er waren kolossen bij van wel 150 kilo!
Het spijt me, beste collega, maar wilde zwijnen van 150 kilo bestaan enkel in ‘des menschen fantasie’. Een beer haalt met moeite 100 kilo. Een vleesvarken ja, de ‘sus domesticus’, die gaat uitzonderlijk tot wel 300 kilo. Maar ik begrijp het wel: angst doet een mens vreemde dingen zien. Zeevaarders zagen vroeger wel eens echte meerminnen!
Maar goed, wilde zwijnen vlak bij het centrum van Lommel, dat hoort niet. Zeker niet met deze nieuwe coalitie in onze stad. En Sil Janssen van het Natuurhulpcentrum is ze komen vangen. Mijn oud-collega in de Molenstraat kan weer rustig ademhalen en de schade aan zijn voortuintje repareren.
En wat verneem ik nu? Die wilde varkens waren tamme wilde varkens! Ergens gekweekt om later uitgezet te worden voor de jacht, of wat daarvoor doorgaat. Een paar bleven er gewoon liggen toen ze het schepnet over zich heen kregen.
Een van mijn beste vrienden, een doodkalme brave man, heet Sus. Ik moet eens op zijn mimiek letten.
Chel DRIESEN