Enerzijds vertrekken, ook in onze provincie Limburg, kinderen ’s morgens naar school met een lege boterhamdoos. En, zo zei een kleuteronderwijzeres me gisteren, het zijn er echt meer dan je zou denken. Moeilijk om te geloven, vind ik. Maar onderwijzend personeel stelt het dagelijks vast. En dat in dit zo welvarend land!
In de Gazastrook, niet verder dan een drietal vlieguren van ons vandaan, worden vrachtwagens met hulpgoederen aan de grenzen genadeloos tegengehouden door zwaarbewapende soldaten. Onschuldige mensen, ook kinderen, die de niets ontziende bombardementen van het Israëlisch leger tot nu toe op wonderbaarlijke wijze overleefd hebben, zullen uiteindelijk wel de hongerdood sterven. Elke Palestijn minder, of die nu twee jaar oud is of vierenzeventig, mag beschouwd worden als een militair succes zeker?
Anderzijds lees ik in mijn krant van donderdag, in een artikel van bijna een hele bladzijde, dat een zevenendertgjarige momenteel nog gezonde gouwgenoot erin geslaagd is om zich met 18 oliebollen de recordboeken in en een explosie nabij te vreten. In twaalf minuten alstublieft! En hij had nadien nóg honger, zegt hij. Op weg naar huis is hij gestopt voor een maxi-menu bij Burger King! Na zo’n bewonderenswaardige prestatie – zeg nu zelf – gaat hij wél vierentwintig uur vasten. Tja, je moet ook niet overdrijven.
De man is overigens niet aan zijn proefstuk toe en hij kent ook wel eens een tegenslag. Onlangs mislukte een poging om vijftig cheeseburgers te verzwelgen, maar na éénentwintig stuks is hij helaas moeten stoppen. En voor binnenkort staan er pogingen op het programma om in één uur zoveel mogelijk ijsbekers te verslinden. De inhoud ervan, bedoel ik. Daarna volgt nog een uitdaging om anderhalve kilo frieten door zijn keelgat te proppen in een kwartier. Mét topping!$$$$
“Ben je nu nog altijd aan die column van je bezig?” roept mijn vrouw van uit de keuken. “Ik schep de soep alvast uit en straks klaag je weer dat je eten te koud is.”
Terwijl ik naar de gedekte tafel stap, moet ik denken aan de film ‘The Meaning of Life” van Monty Python. Daar komt een kolos van een vent een restaurant binnengewaggeld. Nadat hij het volledige menu, met kotspauzes weliswaar, naar binnen gewerkt heeft, verleidt de ober hem ertoe om nog één minihapje dessert te accepteren. En ja, dan ontploft hij, terwijl de ober zich met een enorme karpersprong achter een meubelstuk in veiligheid brengt.
Ligt het nu aan mij dat ik na een half bord soep – lekkere nochtans – de eetstrijd moest staken?