Marc Swerts uit Grote Brogel brengt in april een nieuw boek uit, ‘Het grote afscheid’. Niet dat Marc stopt met schrijven, maar met dit verhaal sluit hij wel een reeks zogenaamde campusromans af die hij sinds 2021 schreef. In het dagelijks leven is Marc hoogleraar aan Tilburg University, maar naast schrijver is hij ook nog muzikant. Wij spraken alvast eens af met de schrijver, de muzikant en de wetenschapper Marc Swerts. En hoewel zijn boeken zich afspelen op een fictieve Nederlandse universiteit in de provincie Brabant, hielden wij dat gesprek in de échte universiteit van Tilburg.
Marc is afkomstig van Kasterlee, maar verzeilde in Limburg toen hij aan de slag ging aan de universiteit van Eindhoven. Zijn vrouw werkte toen als vroedvrouw in het ziekenhuis in de Stationsstraat in Neerpelt (nu in Pelt). Eerst woonden ze op een appartement in Neerpelt, toen ze iets later een woning wilden kopen, vonden ze hun stek in Grote Brogel. Maar vooraleer hij naar de Universiteit van Tilburg trok, woonde en werkte hij ook een tijd in Japan, Amerika en Zweden.
De wetenschapper
Als wetenschapper doet Marc onderzoek naar verschillende aspecten van non-verbale communicatie. Het gaat daarbij niet zozeer om wat je zegt (of uitstraalt), maar hoe je dat doet. Toen we op de campus van Tilburg de Dante-blok binnen gingen, en de trap namen naar de derde verdieping waar Marc zijn kantoor heeft, kwamen we een man tegen die ons – ongevraagd – vertelde dat Marc om de hoek zat. Kon hij aflezen uit onze non-verbale communicatie – onze blikken die mekaar kruisten – dat wij op zoek waren naar de schrijver? Later bleek dat Marc zijn collega had verteld dat er iemand naar hem op zoek kon zijn.
Een voorbeeld van een onderzoek dat Marc voerde heeft te maken met de vraag wie zich gaat aanpassen als een Nederlander en een Vlaming met mekaar communiceren. Of hoe de ene (radio)nieuwslezer de andere niet is, en of je – met digitale technieken – het ritme en de melodie van de ‘minder goede’ nieuwslezer zou kunnen aanpassen.
De muzikant
Marc heeft ooit getwijfeld of hij de academische weg zou bewandelen, of de muzikale. Reeds als kind hield hij van ‘oude’ jazz, de keuze voor de saxofoon was dan ook geen verrassing. Bij spreekbeurten in de klas had hij het toen al over Louis Armstrong. Marc speelde in blues-bands, maar ook in een balorkest. Een van de hoogtepunten is dat hij op het hoofdpodium van het Rhythm & Blues Festival van Peer stond. Wat hem aanspreekt in muziek, en zeker in jazz en blues, is dat je daar creatief in kan zijn, maar wel ‘met onmiddellijk’ resultaat. In beide muziekvormen is improvisatie belangrijk. Terwijl zijn wetenschappelijk werk doorgaans een heel langzaam verloop kent: tussen de start van een onderzoeksproject en een publicatie kan meerdere jaren zitten. Als hij op een podium staat moet hij à-la-seconde iets kunnen verzinnen (en dat laatste mag hij als wetenschapper al zeker niet).
De schrijver
Zijn eerste boek, ‘Dekker’, verscheen in 2021. Het schrijven was dus voor Marc eerder een late roeping. Maar dat hij een boek zou schrijven, dat stond al enige tijd in de sterren geschreven, zeker omdat hij zelf een fervent lezer is. Alleen: waar zou het over moeten gaan? De wetenschappelijke omgeving waarin hij zich dagdagelijks begeeft bood soelaas: zijn boeken zouden zich afspelen op een fictieve universiteit ergens in het Nederlandse Brabant. Elke overeenkomst met Tilburg University in Noord-Brabant is puur toevallig! Al maakt Marc het iets gecompliceerder, want hij noemt zijn werken ‘ware verzinsels’.
In zijn eerste boek draait het rond ‘Dekker’, een ietwat narcistische, megalomane hoogleraar, maar ook diens medewerkers komen aan bod, elk met hun eigen karakters én hebbelijkheden. Puur fictief, puur verzonnen, zo beklemtoont Marc. Al voegt hij er in één adem aan toe dat hij wel eens aangesproken wordt door mensen in zijn omgeving die zeggen dat ze (denken te) weten over wie het eigenlijk gaat. Alleen is het grappige, aldus nog Marc, dat hij dan steeds andere namen te horen krijgt. Alhoewel: één iemand komt steeds terug.
Wat die universitaire omgeving ook leuk maakt om over te schrijven, zo vult Marc aan, is dat er daar veel slimme mensen zijn… die soms heel domme dingen doen. Net dat contrast kan op de lachspieren werken, hetgeen zijn boeken ook een leuke satirische ondertoon geeft.
In een eerste fase schreef Marc hoofdstuk per hoofdstuk, die hij dan aan collega’s liet lezen. Maar die drongen aan: ‘je moet er meer mee doen’. Marc herschreef toen het een en ’t ander, en in tegenstelling tot zijn wetenschappelijke werken, waar hij aan heel wat regels gebonden is, had hij hier alle vrijheid. En zo begint zijn eerste boek eigenlijk met de apotheose, die de lezer direct ‘dwingt’ om verder te lezen om te weten te komen wat de aanleiding was voor wat er op de eerste bladzijde stond.
Zijn de daaropvolgende boeken een vervolg? Ja en neen, is het antwoord. Het zijn wel dezelfde personages, maar er vallen er weg en er komen er bij. Maar het is geen chronologisch vervolg, want het tweede boek gaat chronologisch vooraf aan het eerste.
De meeste romans die zich op een universiteit spelen, gaan over de proffen. Daar wou Marc verandering in brengen. En dus gaat het ook over een poetsvrouw, een studente en een docente. Die weten van mekaars bestaan, ze zien elkaar wel eens op de gang… maar ze kennen elkaar niet echt. Maar in Marc de schrijver blijft ook altijd een deel Marc de wetenschapper zitten, dus het moest ook ‘onderbouwd’ worden. Zijn dochter gaf hem dan ook het advies ‘eens mee te lopen met zo’n poetsvrouw’ en die te interviewen. Voor dat gesprek met de poetsvrouw had Marc haar gerust gesteld: het zou maar een kwartiertje duren. Maar het werd meer dan een uur!
Is ‘Het grote afscheid’ ook het laatste boek in de reeks? Het zou mooi zijn om hiermee af te sluiten, zo stelt Marc. Al herinnert hij zich dat hij dat bij eerdere boeken ook al zei.
Wie meer wil weten of Marc Swerts, schrijver, muzikant, wetenschapper: alle info op zijn website
www.marcswerts.com
Via dat kanaal kan je ook zijn laatste (en eerdere) boeken bestellen. Dan kan ook via o.a. Bol.com, maar dan ga je het niet gesigneerd krijgen.
We sluiten af met de eerste paragraaf uit het eerste boek. En zeg zelf, wie wil nu niet weten wat er aan deze exit vooraf ging.
De drie dames waren met hem meegelopen, alsof ze zijn lotgenoten waren. Ze verlieten het gebouw, niet via de reguliere uitgang aan de voorkant die mensen naar het centrum van de campus leidde, maar door dit achterpoortje; dit was de exit waarlangs je verdwijnt, voor altijd, om nooit meer terug te keren.