Op de agenda van de gemeenteraadszitting vermeldde punt 5 dat de gouverneur geantwoord had "in verband met een klacht betreffende een besluit van het college van burgemeester en schepenen tot weigering van
het opleggen van een last
tot herstel Prinsenloopweg." De gouverneur had geantwoord "dat zijn ambt zich niet kan uitspreken over de klacht aangezien deze
betrekking heeft op de beoordeling van feitelijke elementen."
En daarmee breekt er een nieuw hoofdstuk aan in de sage van de Prinsenloopweg. Jaren geleden kreeg de koper van een uitermate vervallen pand aan het einde van die weg toch nog een bouwvergunning om dat pand op te knappen, ondanks negatieve adviezen van een aantal betrokken diensten. In juni van vorig jaar sloot hij de weg af, en daarmee ook de
trage weg richting Willebrordusstraat. Er werd daarop bij de gemeente een verzoek tot 'opleggen van een last tot herstel' ingediend, omdat die weg decennialang wél toegankelijk was, stelde Hans Proost (Groen) in zijn reactie. Het college van burgemeester en schepenen weigerde, waarop klager tegen die weigering in beroep ging bij het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB). Dat heeft nu bij monde van de gouverneur op deze klacht gereageerd.
“Maar in 2018 had de toenmalige gemeente Neerpelt nog dezelfde eigenaar gedwongen zijn bordjes met daarop 'privaat weg' weg te nemen, met als argument dat het een weg is met een langdurig publiek recht van doorgang, en dat het dan ook de plicht als gemeentelijke overheid is om
over de vrije doorgang van deze weg te waken,” zei Proost. Waarom stelt de gemeente Pelt nu het privé-belang boven het algemeen belang? Hij pleitte voor het opmaken van een groot tragewegenplan voor de gemeente, in samenwerking met de vzw Trage Wegen. "Want sinds 1989 is de helft van de trage wegen in Pelt verdwenen."
Schepen Jaak Fransen (CD&V) zei dat men bij het gemeentebestuur wel de intentie heeft om zo'n globaal plan uit te werken. Toch, zei hij, moet men eerst de grote mobiliteitsstructuur op orde brengen voor men zich gaat bezighouden met "kleine stukskes" en het fijnmazige tragewegennet. Hij pleitte voor "enige terughoudendheid" en zei de tussenkomst van Proost
misplaatst te vinden. Hij gaf geen concreet antwoord op vragen van de interpellant.