Wij mensen hebben een rare band met geld. We betalen niet graag en alles is te duur, maar nu en dan geven we toch graag veel uit. Vakantie is zo een moment. Dan denken we liever niet te veel na en mogen we het er eens goed van nemen. We zijn ver weg van huis en het lijkt wel alsof het geld dat we verbrassen niet van ons is. We mogen ook eens genieten, hé. Door het jaar mag het geld dan weer vloeien als we op stap gaan. Ook dan kan het niet op: gaan eten, dure drankjes, concert, cinema… Ge leeft maar ene keer. Toegegeven: dat is een waarheid als een koe. Dus doe maar op wat mij betreft.
Wat het tegenwoordig nog leuker maakt, is dat je geld kan uitgeven zonder dat je het merkt. Vroeger moest je briefjes en muntjes tellen en je portemonnee werd alsmaar lichter. Maar nu hou je gewoon een plastic kaartje tegen een machine en klaar. Of je gsm scant een code en betaalt in jouw plaats. Je voelt er helemaal niks van! Zo’n lege geldbeurs van weleer kon wel eens pijn doen. Maar nu? Als je je bank-app niet opent, weet je van niets en kan je lekker verder codes scannen of met je kaart staan zwaaien.
Festivals hebben dat ook goed in de gaten. Dat worden stilaan eigen koninkrijkjes: hun eigen munt hebben ze al, want je betaalt er ‘cashless’. Gewoon geld komt er niet meer in. Je krijgt een polsbandje waarop je geld kan laden, liefst al meteen bij aankoop van het ticket. Je betaalt dus in de winter al voor het frisse pintje dat je in de zomer drinkt. Raar, maar dat wordt wel het nieuwe normaal. Toch kan ik mij niet van de indruk ontdoen, dat de organisaties hier een goede zaak mee doen, want er blijft altijd wel een restfractie over op je polsbandje. Niet iedereen haalt dat terug op of ze doen de kassa’s al dicht net voor het einde van het evenement.
Raar is ook dat het echte geld niet meer telt. Laatst wilde ik mijn koffie in een bar betalen met al het kleingeld dat ik op zak had. Dat voelde nogal zwaar in mijn broekzak en ik wilde ervan af. Na mijn hele muntenrijkdom op tafel te hebben gegooid, bleek dat ik net genoeg had. Ik blij, maar de barman – wiens zure gezicht duidelijk liet blijken dat het tellen en natellen hem te lang duurde - had een andere mening:
“Dat klein grut accepteren wij niet”.
“Euhm, wablief?”
“Muntjes van 1 en 2 cent nemen wij niet aan.”
Nu denk ik vaak anders dan ik reageer…. En dat was ook nu weer het geval. Ik dacht: “Moogt gij dat wel weigeren? Dat is toch geld. Ik heb die muntjes ook ergens gekregen. Dat is voor die twee druppels koffie die nog in mijn kopje drijven, die moogt ge hebben”. Maar ik zei: “Ah, dan zal het met de kaart moeten.”
Eigenlijk is onze ober nu nog slechter af, want betalen met bankkaart, kost hem of zijn baas nu enkele van die kleine rosse muntjes die hij niet wilde aannemen. Ook dat is raar: betalen kost geld, maar diegene die betaalt, weet dat niet en net daarom werkt dat hele systeem van bankkaarten. Slim gezien van de banken! We hebben een systeem met briefjes en muntjes dat volledig kosteloos is voor alle gebruikers en toch hebben ze ons allemaal zo ver gekregen dat we zonder probleem betalen om te betalen, omdat het niet iets handiger is. Misschien is de volgende slogan wel op zijn plaats: “Let op: geld betalen, kost ook geld.”
Raar.
Jan Verheyen