Een paar maanden geleden kreeg ik een uitnodiging voor een reünie. Een paar klasgenoten van veertig jaar geleden hadden iets leuks georganiseerd. Om eerlijk te zijn, twijfelde ik even. Had ik daar wel zin in? Ik hou van feestjes, maar heb een grondige hekel aan kale recepties met small talk en borrelbabbels. Mensen die je ooit nauwelijks gekend hebt en met wie je een vaag, voltooid verleden deelt, wil je daar je vrije vrijdagavond aan spenderen? Sommigen van hen heb ik sinds eind juni 1986 niet meer gezien, hooguit op Facebook, anderen spreek ik nog wel eens en kom ik graag tegen, zomaar ergens. Een paar van hen hebben een vak geleerd en fixen mijn dak, deur of gootsteen. Gouden gasten. Na een optelsom van de mensen die ik graag weer eens zou zien, besloot ik te gaan.
Hoe grappig is het om jezelf terug te vinden op een klasfuif, maar nu met een halve eeuw op de teller. Allemaal zijn we wat grijzer, zwaarder en wijzer. Op de schoolfoto’s ken ik bijna iedereen nog bij naam. Au fond zijn we niet veel veranderd. Niet echt. Iedereen lijkt zijn weg wel min of meer gevonden te hebben, leer ik uit snelle snip-snap updates. Wie wat geworden is, wordt altijd beantwoord met het beroep, vreemd genoeg.
We drinken samen een pint en nog een en dan nog een paar en al snel komen de verhalen op gang. Weet je nog? Ik moest terugdenken aan die lieve juffrouw Coninckx en aan die aardige meester Jef die ons de Bolero van Ravel liet beluisteren. Aan de schoolreisjes en playbackshows. Maar ook aan het onbestemde gevoel dat toen steeds als een loden jas op mijn nog tengere schouders rustte. Het gevoel niet helemaal te kloppen in het plaatje, hoe hard je ook je best doet. Het idee dat iedereen vanalles van je vindt of denkt. En dat je je dat aantrekt. En hoe lang je dat meezeult.
Die zware jas heb ik jaren geleden al uitgetrokken, al voel ik me nog regelmatig die vreemde eend, die rare. Ik ben er inmiddels wel achter dat ik daar niet alleen in ben. Iedereen voelt zich op bepaalde momenten dat buitenbeentje. Maar de vijver met vreemde vogels is groot en erg gezellig, zo blijkt.
Op de vraag wat ik geworden ben in het leven, antwoord ik: Gelukkig.
Claudia Nieuwenhuizen