Hallo! Wat is er aan de hand? Kan iemand alsjeblieft op de stopknop drukken? Ik lees met open mond een bericht waarin de overheid mensen aanspoort om een overlevingspakket samen te stellen. “Een fluitje om hulpdiensten te laten weten waar je bent. Contant geld. Gereedschap, zoals hamer, zaag en kniptang. Desinfecterende gel, wc-papier, natte doekjes, maandverband, tandpasta en tandenborstel,” lees ik verder.
Ik weet niet of ik me erg druk zou maken om mijn mondhygiëne als er een bom op mijn dak valt, of desinfecterende gel afdoende is tegen drones en of dat fluitje dan voortdurend om je nek moet hangen. Voor drie dagen heb je een aardige voorraad crackers, flessen water, powerrepen, blikvoer (en een blikopener) nodig om het uit te houden.
Op een site, gespecialiseerd in survivalpakketten voor elk denkbaar rampscenario, van pandemie tot kernramp, lees ik wat vier dagen hel kost. Dat loopt aardig in de papieren, zo even voorbereid zijn op een zombie-apocalyps.
Stop! Wat is er aan de hand? Er spelen gevaarlijke mannen een potje roulette. En wij kruipen als bange konijntjes in onze tot de nok toe gevulde kelder? Met dat belachelijke fluitje om onze nek? Met grote tegenzin stel ik me voor dat als, stel dat, je weet maar nooit,…wat dan? Waar zou je heen…? Wat zou je doen? Wat neem je mee? STOP!
Ik kan de gedachte niet langer verdragen. Ik kan het me niet voorstellen en ik wíl het me ook niet voorstellen. Steek ik mijn kop in het zand? Nee. Ik wil me alleen niet bang laten maken. We houden het al tachtig jaar vol, die vrede. Met hier en daar een akelig brandje of een potje koude blufpoker daargelaten. Tachtig jaar! Dat is best lang als je naar de geschiedenis kijkt.
Wat voor ons heel normaal lijkt, is voor twee miljard mensen een langgekoesterde droom. Enkel onze ouders of grootouders kunnen nog iets over de oorlog vertellen. Een allesverwoestende aardbeving, orkaan of modderstroom komt hier niet voor. Wij hebben, goddank, nog nooit een echt luchtalarm gehoord. Laten we dat ook maar zo houden, alstublieft.
Als de pleuris uitbreekt, hoop ik dat we doen waar we goed in zijn. Voor elkaar zorgen. Is dat naïef? Misschien wel. Maar als ik er zo over nadenk is alles wat ik nodig heb, de mensen om mij heen. Ik ben er zeker van dat ik mijn buurvrouw om een korst brood mag vragen. Of om natte doekjes. En zij mag bij mij aankloppen. “Mag ik dan bij jou?” Ja. Dat mag.
Claudia Nieuwenhuizen