Op 31 december 2022, de warmste eindejaarsdag ooit - 17°C alstublieft! - was het ‘s namiddags nog onduidelijk of het aangekondigde nieuwjaarsvuurwerk wel zou doorgaan. Wat een weer weer! Je waaide gewoon van de weg weg! Moge God Frank Deboosere met plagen plagen!
Het regende en woei dus. Ja, ik weet wel dat het ‘waaide’ moet zijn, maar ik citeer een zin uit een gedicht van Bertus Aafjes. Snelheden tot 80 km per uur haalde de wind. En het hemelwater gutste af en toe met bakken uit het zwerk. In Hasselt hadden ze het vuurwerkevenement ‘s morgens al afgelast. Tja, Hasselt ook. In Antwerpen daarentegen ging alles door zoals gepland en Brussel kon nog niet beslissen. Daar wachtten ze tot tien uur om de knoop door te hakken. Brussel en knopen doorhakken...
Weer of geen weer, op oudejaarsavond werd het in Lommel gewoon flitsen en knallen. Ze hielden de boel wel zo geluidsarm mogelijk en de hond-van-stand, die zich in ons gezelschap bevond - een keizerspoedel nota bene - deed of het hem allemaal worst was. Het massale publiek – er was echt wel veel volk – en de drukte maakten al evenmin indruk op hem. Zelfs toen burgemeester Bob himself ons even kwam begroeten keek het beest ongeïnteresseerd de andere kant op. Zo zie je maar: alles is relatief. Het was een heel mooi spektakel, dat wel. Een geslaagde en geapprecieerde combinatie tussen vuurwerk, lichtspel en muziek. De
ooohs en
aaahs waren niet van de lucht.
Ik had een paar dagen gasten op bezoek. Mijn schoondochter is Spaanse en zij vertelde ons dat het levensnoodzakelijk was om bij elke klokslag om middernacht een druif te eten. Twaalf stuks dus. Omdat mijn zoon beweerde dat het wis en zeker ongeluk bracht als je dat niet deed, had ik snel een minitrosje in mijn jaszak gestopt. Maar er was op het Hertog Janplein helemaal geen klok die twaalf keer sloeg. Bovendien liet mijn spreekwoordelijke handigheid me deerlijk in de steek toen ik ze uit mijn zak probeerde te halen. Er bleven er maar een stuk of vier over die nog eetbaar waren. Thuis heb ik er schuldbewust nog gauw stiekem acht uit de schaal gepikt en doorgeslikt, maar dat telt niet, denk ik. Ik hou mijn hart vast voor al het onheil dat ergens, in een hinderlaag, op mij wacht.
Oef, veilig terug thuis! Op een van de talloze TV-stations verscheen een beeldbericht over de smerige oorlog in Oekraïne. Lichamen lagen kriskras over de straat ergens in Marioepol. Moeders en kinderen huilden. En ik zou me zorgen maken om twaalf druiven die ik had moeten eten?
Ik laat het gezelschap even in de steek en google op mijn desktop dat gedicht van Bertus Aafjes: ‘De laatste brief’. Het gaat over een soldaat die ligt te slapen in het gras. Ik lees:
Er viel een vogel die geen vogel was, niet ver van hem tussen de kruiden. En hij werd niet meer wakker want het gras werd rood, en ieder weet wat dat beduidde.
En wat verder:
Maar uit zijn jas, terwijl hij liggen bleef, bevrijdde zich het laatste wat hij schreef: “Liefste, de oorlog is nog niet begonnen.”
Even moet ik slikken. Dan begeef ik me weer onder het gezelschap. Glas schuimwijn in de hand. Ik heb me alweer herpakt, hoor.
Ik wens jullie allemaal een gelukkig, gezond en voorspoedig 2023.
Chel DRIESEN