“Zeg, hoe loop jij erbij?”, verweet me gisteren een goede kennis. Ik speurde meteen de zichtbare delen van mijn kleren af naar vlekken of scheuren of zo. Maar ze leken me proper en heel. Ook de kleurencompatibiliteit (ja, bekijk dat woord nog maar eens) leek me wel in orde. Misschien had hij het niet over mijn kleding, maar over mijn manier van stappen. Ik dacht er even aan dat ik een lichte, nauwelijks hinderlijke ‘dropfoot’ heb, waardoor ik wel eens rare passen schijn te zetten. Maar het is zeker niet zo erg dat ik kans zou maken op een betrekking bij het ‘Ministry of Silly Walks’
(Ministerie van Rare Loopjes) van Monty Python. Herinner je je John Cleese nog, die met zijn eindeloos lange benen miraculeuze elastieken stapbewegingen kon uitvoeren? En Michael Palin die met hortende pas kwam solliciteren maar nog niet eens in aanmerking kwam voor een job als portier?
Nee, het bleek over mijn coiffure te gaan. Mijn haren? Zijn er die dan nog? Ik merk ’s morgens voor de zijdelings verlichte badkamerspiegel wel eens een zilveren schijn op over mijn kruin. Maar een kapsel kun je dat toch bezwaarlijk noemen. Soit, om te vermijden dat mijn vriendin zou weigeren om met mij samen gezien te worden in deze constitutie – we zouden straks naar een gespreksavond met minister Zuhal Demir gaan – heb ik vanmorgen mijn stoute schoenen en mijn overjas (het was bijtend koud) aangetrokken om me naar mijn vertrouwde kapper op de Molsekiezel te begeven.
‘Of het wel goed met me ging’, vroeg de man bezorgd. Hij had me immers al een hele tijd niet meer gezien, vond hij. En ‘wat hij voor me kon betekenen’? Ik heb het gewone programma besteld: bijknippen en scheren. Nu weet ik wel dat het een grapje (?) met een baard van hier tot Kaapstad is, dat ‘
bijknippen’ niet kan, maar ik kan het niet laten om het toch nog even te vermelden.
Figaro verrichtte waarlijk scheppend werk. Hij slaagde er met schijnbaar gemak in om van
niets (mijn haren)
iets (een ongelooflijke hoeveelheid vlokken op het beschermschort – hoe heet zo’n ding eigenlijk?) te maken. Daarna volgde een weldadige scheerbeurt en ten slotte een bijzonder aangename gezichtsmassage waarbij ik – alweer – moest oppassen om niet in slaap te vallen.
En toen, terwijl ik nog wat doezelde, kwam de schok. “Op 31 december stop ik ermee”, zei de man plots. “Ik heb nu een fulltimejob in de fabriek en daarbij de kapperszaak. Mijn zoon heeft besloten ze niet over te nemen. Het wordt wat veel voor me en ik ga het wat rustiger aan doen. Maar er komt hier een nieuwe kapper. Ook een goeie, hoor.”
Een kleine verandering in mijn leven. Maar het voelt aan als een wereld van verschil.
Chel DRIESEN