“Als je iets niet weet, of als je iets niet meteen begrijpt, vraag het dan!” Hoe vaak zouden we dat gehoord hebben toen we nog school liepen? En hoe vaak zouden we zelf al diepe spijt gevoeld hebben omdat we iets niet gevraagd hadden toen de gelegenheid zich voordeed?
Gisterenavond, in ‘De afspraak op vrijdag’ had ik dat gevoel weer. Ik hoorde en zag de vicepremier en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid bezig op onze nationale TV. Ik moet eigenlijk niet meer naar dat soort talkshows kijken, denk ik dan achteraf. En mijn huisarts deelt die mening. Vaak worden trouwens die vragen, waarvan je vindt dat ze gesteld moeten worden, net niet gesteld. En waarom? Ik heb de stellige indruk dat veel mensen vinden dat je sommige vragen gewoon niet mag stellen. Doe je dat toch, dan ben je echt niet meer ‘woke’.
Ik geloof niet dat iemand me kan verdenken van enige sympathie voor ultrarechts, maar de vraag die ik had willen stellen was: “Waarom vindt een zelfverklaarde democraat dat een partij die door ongeveer 25% van de Vlaamse bevolking democratisch verkozen is, nooit of nooit politieke verantwoordelijkheid mag krijgen?” Waarvoor dienen spelregels als één op vier kandidaten gewoon niet mag meespelen? Let wel, ik stel alleen maar de vraag. Mag het?
Maar ja, het was echt een hondenweer gisteren. En in de woonkamer stonden de talloze lampjes van de kerstverlichting met hun nieuwe batterijen al braafjes te flikkeren. Het avondmaal (‘vreten’ op aarde, zou Toon Hermans gezegd hebben) was genuttigd. Alles lag en stond zo ongeveer op zijn plaats. De wandklok tikte er zachtjes doorheen in een lovenswaardige poging om gezelligheid te scheppen. Tik, tak. Tik tak. Morgen komen de (klein)kinderen pas. Maar de boel is klaar, dus. En wat doe je dan in die lege ‘avond tevoren’? Op TV naar Ivan De Vadder kijken toch?
Nog wat vragen voor Kerstmis 2022? Hier gaan we. Waarom moet je in sommige ziekenhuizen tot 8 uur wachten op ‘Spoed’? Waar gaan we naartoe als een zestienjarige jongen door rivaliserende jeugdbendes met zeker tien messteken afgemaakt wordt in het Antwerpse? Hoe kan een meisje van tien uit Pelt van een verlicht zebrapad gemaaid worden en Kerstmis nooit meer beleven? Waarom vinden sommige mensen het helemaal niet zo erg dat asielzoekers in dit weer een paar nachten buiten moeten slapen? Waarom wordt er in het West-Vlaamse Oudenburg een heuse volksbevraging gehouden over kerstverlichting die volgens fatsoenlijke lieden te veel op piemels lijkt? (Volgens Het Laatste Nieuws is er zelfs een soort ‘piemeltoerisme’ aan het groeien.) Waarom blijven idioten Bengaals vuur aansteken naast (en op) onze voetbalvelden? Waarom slaan achterlijke heethoofden in Brussel en Parijs de boel kort en klein als Marokko een voetbalwedstrijd wint? Waarom doen ze dat ook als Marokko een voetbalwedstrijd verliest?
Honderd vragen, geen antwoorden. En intussen tikt de tijd maar voort. Op het salontafeltje voor me ligt het horloge dat ik onlangs cadeau kreeg. Het komt uit een winkel in Bernkastel aan de Moezel. Een prachtig ding waar je door het glas de tandradertjes hun best kon zien doen. En het is er zo een dat je nog elke dag moet opdraaien. Maar het is stilgevallen. En ik vrees voorgoed.
Mijn zussen zongen vroeger dikwijls een lied. ‘Grootvaders klok’ heette het, geloof ik. Het eindigde zo: “Maar opeens, toen, was ‘t getik gedaan. En voorgoed is ze stil blijven staan”.
Ik wens jullie een vrolijk kerstfeest en een kommerloos 2023.
Chel DRIESEN