Ken je die vastenpot van vroeger nog? Daar stopte je zeven weken lang al je snoep in. En met Pasen mocht je alles opeten. Mijn persoonlijk record werd gevestigd op paasdag, 1 april 1956. De spaarbuit bedroeg zeven karamellen en één klein, keihard geworden stukje marsepein. Bij Nel Vanhout kreeg je vier van die karamellen voor één frank. Ik had er vier van tante Jeanne en drie van tante Lies. Toen ik die laatste kreeg dacht ik nog: “Hier klopt iets niet. Die heeft er verdorie zelf een soldaat gemaakt. In de vasten!” En zo iets moest je biechten. Ik hoop dat ze een flinke penitentie gekregen heeft!
Wij kregen thuis helemaal niet zo vaak snoep. Nooit eigenlijk. En wij waren niet de enigen. Dat was in mijn geboortedorp Lille zo, en in Lommel zal het niet anders geweest zijn.
Onze meester hield daar rekening mee. In zijn lessen over de vasten had hij het over versterving en boete. Als je bijvoorbeeld geen snoep had voor de vastenpot, dan moest je zelf maar een versterving verzinnen. Ik weet nog dat ik toen, in de klas, na enig nadenken, het vaste voornemen maakte om me niet meer te krabben als het jeukte.
Ik daag je uit: probeer het maar eens. Al jeukte het van tevoren zelden, dán krijg je het geheid overal! Het wordt een regelrechte obsessie. En waar jeukt het? Precies op die plaatsen waar je net niet bij kunt! Drie dagen heb ik het volgehouden. En toen heb ik gekrabd! Om het met dichter Piet Paaltjens te zeggen:
“Zoals ik toen krabde, zo krabde er op aarde nooit een.” Als een dokter me gezien had, zou hij er mijn ouders – of mijn zussen, die waren ook niet van de poes – vast van verdacht hebben dat ze me mishandelden. Mijn hele lijf stond vol rode vingernagelsporen!
Geef toe: het is toch ook een zinloze onhoudbare belofte waar niemand wat aan heeft.
Ik moest eraan denken toen ik deze week vernam dat aartsbisschop André-Jozef Léonard heeft gedecreteerd dat hij – weliswaar met lede ogen – accepteert dat onze homoseksuele medemensen samenwonen, maar zij moeten celibatair leven. In onthouding dus!
Toen ik het hoorde kreeg ik ineens weer overal onuitstaanbare jeuk!
Chel Driesen