Het is donderdag 14 maart. Ik fiets naar de Adelberg. Er valt nog een en ander te regelen voor onze toneelvoorstelling op de 25ste en 26ste van deze maand.
Er ligt nog altijd sneeuw. Af en toe dwarrelen er zelfs nog een paar vlokken. Raar toch. Het hoort lente te zijn.
In de buurt van het cultuurcentrum breekt de zon plots door. Het pleintje baadt ineens in fel licht. Wat een vreemd schouwspel! De Orionkrul op het dak lijkt veel groter dan gewoonlijk. Imposant staat hij daar te schitteren in al zijn gouden pracht. Als het niet zo koud was, zou je er vrolijk van worden.
En toch hangt er iets irreëels over het plaatje. Iets wat je belet om met een kwinkslag te antwoorden als een passant bij wijze van groet je naam roept. Er is iets wat je op de een of andere manier op je hoede doet zijn.
De kleurrijke vlaggen voor het gebouw lijken nochtans bemoedigend te wapperen.
Maar ze hangen halfstok! Het is één jaar geleden dat in het Zwitserse Sierre vijftien kinderen en twee begeleiders stierven in een vreselijk busongeval. In totaal achtentwintig mensen kwamen om. Het leven van talloze vaders, moeders, broers, zusjes, opa’s en oma’s werd in één oogwenk omgegooid. Lommel verkeerde dagenlang in een collectieve shock.
De achtergeblevenen moeten leven met een vreselijke, tastbare, alom tegenwoordige leegte. Voor hen wordt het nooit meer als voorheen.
Maar ik denk ook aan Evy Laermans, de weduwe van de buschauffeur. Wat moet er in haar hoofd omgaan?
Je kunt niet anders dan vaststellen dat de mallemolen ongestoord voort draait. Het is en blijft zoals Willem Elsschot schreef: “De aarde is niet uit haar baan gedreven toen uw hartje stil bleef staan. De sterren zijn niet uitgegaan. En het huis is overeind gebleven.”
Aan alle nabestaanden: heel veel sterkte.
Chel Driesen