Gisteren in de namiddag, eindelijk was het weer enigszins naar behoren, fietste ik naar huis: van Mol naar Lommel. Ik blijf me erover verbazen hoe geconcentreerd je moet blijven in het verkeer van tegenwoordig. Ook op de fiets. Om de haverklap schiet er een auto uit een zijweg of van een privé parking voor je het fietspad op. Ze schrikken dan wel even – uit beleefdheid denk ik – als ze je opmerken maar telkens weer moet je in de remmen. En elke oversteek links af is spelen met je leven. Fietsers horen over een flink kamikaze-gehalte te beschikken.
Ik wou net iemand voorbijsteken op het fietspad, toen die mijn naam riep. Hij bleek me te kennen van toen hij als student voor me zat. Engels had hij toen van me ingepompt gekregen, zei hij. En hij dreunde inderdaad nog een paar spraakkunstregels op. Ook voor een korte geïmproviseerde hoofdtijdentest slaagde hij moeiteloos. En hij las altijd mijn columns. “Deze week gaat het zeker over de verkiezingen”, zei hij. Ik maakte hem meteen duidelijk dat ik er nog niet over dacht! Zeg nu zelf: hebben jullie nog geen indigestie van die zondvloed aan programma’s, flyers en borden met zwaar gefotoshopte, vaak kansloze kandidaten. Laat deze beker van overvloed asjeblieft vlug voorbij gaan! En, dames en heren politici, wacht er nog een tijdje mee voor jullie beginnen aan de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen.
Of ik nog vaak in Engeland kwam, vroeg mijn gelegenheidsfietsmaat. Kwestie van het gesprek op gang te houden. Sommige mensen vinden stiltes nu eenmaal leegtes die ze verplicht zijn op te vullen. En wat voor bier ze ginder meestal dronken in de pubs. “Want Engelsen zijn toch grote drinkers”, zei hij. Blijkbaar beschouwde hij mij om de een of andere mysterieuze reden als een kenner. En ik vertelde hem dat ik een klein jaar geleden in Shrewsbury, de geboortestad van Charles Darwin, op een boogscheut van Wales, met een gezelschap in ‘The old nag’ (‘De oude zeur’ Ja, van namen voor kroegen kennen ze daar wél iets.) zat. Het blond bier (‘lager’) dat ze daar tapten was Stella. Ons Stella! Alleen, het smaakte anders. Wij zijn gewend aan een alcoholgehalte van 5.2°, in Engeland is dat verlaagd tot 4.8°. Ze noemen ons bier trouwens ‘wife beater’s beer’ (bier voor mannen die hun vrouw afranselen). Blijkbaar zijn die vier tienden van een graad méér, er teveel aan om thuis ook ‘gentlemen’ te blijven.
Nee, zondag, nadat ik mijn kiesplicht vervuld heb, ga ik opgelucht één tripel van Westmalle drinken. En thuis zal de vrede bewaard blijven. Beloofd!