Zaterdag 13 februari 2016
Tribunaliteiten
Gekwetst en vernederd was hij die middag, in het diepst van zijn bestaan. Dertig jaar werkte hij op de dienst arbeidsongevallen bij een verzekeringsmaatschappij en plots zei zijn overste hem publiek en met een ongekende arrogantie dat hij zijn dossiers totaal verkeerd aanpakte. Hij voelde zich bedreigd, duizelig, onwel en had hartkloppingen. Handen en lippen trilden en hij had een drukkend gevoel in de maag. Aan zijn personeelschef liet hij weten dat hij het slachtoffer was van een arbeidsongeval. Drie dagen later volgde een medisch aangifteformulier waarin sprake was van een ‘posttraumatisch stresssyndroom’ (afk. PTSS) met een werkonbekwaamheid van twee weken.
Uiteindelijk was de man een maand afwezig. Hij bleef erbij het slachtoffer te zijn van een arbeidsongeval. Het arbeidshof van Gent onderzocht de zaak en gaf aan dat PTSS een schokkende gebeurtenis veronderstelt die overkomt als een ernstige bedreiging. De weerslag moet ook langer duren dan één maand. Het arbeidshof vond het dan ook raar dat de dokter van het slachtoffer (een omnipracticus) al na drie dagen sprak van een PTSS. Het hof ondervroeg ook nog een collega van het ‘slachtoffer’. Zij werkten op dezelfde dienst in een landschapskantoor. Van arrogantie of een vernedering had hij niets gemerkt. Een woordenwisseling was er wel, maar geen hoogoplopende ruzie en dus ook geen arbeidsongeval, aldus het hof.
Een open landschap op kantoor mag soms een bron van stress zijn voor wie er werkt, voor een arbeidsrechter verlicht het de taak om klaar te kijken als het stuift op de werkvloer.
Jan Bouly
(De auteur is advocaat)