Ja, het gebeurt wel eens dat ik me erger. In een warenhuis bijvoorbeeld, als mensen het absoluut normaal vinden dat ze een gang tussen de rekken blokkeren. Hun halfvolle winkelkarretje staat dan dwars in de gang tussen de rekken terwijl zij een eind verderop op de schappen scharrelen. Je probeert dan de aandacht van dat mens – meestal zijn het vrouwen hoor – te trekken. Eerst door een bescheiden kuchje en wat later door een nadrukkelijke nephoest. Zo’n herhaalde tweelettergrepige, weet je wel: “Ahum, ahum”. En als ook dat niet opgemerkt of gewoon genegeerd wordt, durf ik al eens halfluid “pardon?” te zeggen.
Maar in Nederland – en het was in Nederland – is dat zinloos. Ze begrijpen dat niet. “Pardon” is immers Frans en lijkt er volslagen onbekend te zijn. Je hoort er “sorry!” te roepen of “Excuseer!’ En meestal halen ze de hindernissen dan wel even weg. De meeste Nederlanders zijn vriendelijke lui.
Maar gisteren had ik pech. De gang in de 'Plus’ waar ik doorheen wou, werd vakkundig gebarricadeerd door een koppel met een kar. Het stond dwars natuurlijk, dat winkelwagentje. Aan de voorkant was een bijzonder bitsig kijkende jonge vrouw bezig in een rek te graaien. Aan de andere kant zocht haar man geconcentreerd tussen het droge kattenvoer. Kuchen had niet geholpen, “Ahum, ahum” boekte al evenmin succes. “Pardon” was er al uit voor ik het besefte maar ressorteerde geen enkel effect. Ik trok mijn schaarse wenkbrauwen op. En ja hoor, dat werd door mevrouw meteen opgemerkt. Ze keek me boos aan en duwde toen haar karretje een beetje aan de kant. Terwijl ik woordeloos voorbij slalomde, kon ze het niet laten om heel luid tegen haar man te zeggen: “Er zijn mensen die héél veel haast hebben”. Nu gebeurt het wel eens dat ik om een gevat antwoord verlegen zit. Meestal is dat zelfs zo. Nu gelukkig eens niet. “Er zijn mensen die wel héél veel plaats nodig hebben,” zei ik. Mevrouw leek gelanceerd nu. “Als er even geen doorgang is, moet u niet meteen zo’n bek trekken,” snauwde ze. “Wel mevrouw, ik heb nu eenmaal zo’n bek”, zei ik. “Daar kan ik eigenlijk niks aan doen. En als ik u zo bekijk, vind ik dat u ook wel kans zou maken op een podiumplaats in een Europese bekkenwedstrijd.”
Kijk, zo iets doet me goed. Ik heb meer gekocht dan ik van plan was. Maar, ik geeft het toe, bij de geduldig wachtenden aan de kassa heb ik wel een andere rij gekozen dan die waar zij en haar man op hun zegeltjes wachtten.
Chel DRIESEN