Het schooljaar is begonnen. Zullen we dan maar eens met zijn allen proberen wat bij te leren? Met mij is het alleszins al een beetje gelukt. Ik probeer het uit te leggen. “Is er dan toch iets fout met me?” vroeg ik me na de kermisdagen af. Op kermismaandag had ik toevallig – echt! – mijn roze trui aan en in mijn broekzak trilde af en toe mijn telefoontje in een roze etui. Gewoonlijk val ik op als ik in zo’n uitrusting De Kroon binnenstap. Soms hoor ik wel eens snerende opmerkingen. Een andere keer wordt de melodie uit ‘The Pink Panter’ in koor geneuried. Maar dat deert me evenmin als de jongen uit dat liedje van Kommil Foo, die wist dat hij een ruimtevaarder was. Een theatrale persoonlijkheid als ik heeft daar zelfs behoefte aan. Aan opvallen, bedoel ik. Helaas! Niemand keek naar me om! Van de Lepelstraat tot de straten rond het Marktplein kleurde immers alles roze: vlaggetjes, ballonnen, linten, mensen in roze pakken en jurken. Bovendien huppelden er her en der voornamelijk in roze ondergoed gehulde professionele drag-queens rond om het publiek te vermaken. Met succes!M.a.w. ik viel niet op. En daar houden drama-queens niet van. Nochtans heeft een kennis me onlangs nog tot mijn niet geringe verrassing een drama-queen genoemd. Even opzoeken. Drama-queen: vrouwen met een theatrale persoonlijkheid worden in de volksmond drama-queens genoemd – bij mannen zie je deze persoonlijkheidstrek minder vaak. Het middelpunt van de belangstelling zijn, is voor de drama-queen een intensieve dagtaak. Als dat niet lukt, voelt ze zich ongemakkelijk en incompleet.
Het zou dus over vrouwen gaan. Nochtans vind ik elders dat de term ook gebruikt wordt voor mannen die niet zonder een podium en publiek kunnen. Drag-queens zijn dan weer voor het overgrote merendeel mannen die zich als vrouwen aankleden, optutten en bijkleuren, waarbij ze graag de vrouwelijke vormen accentueren en zelfs overdrijven. Voilà. Dit was toch al een hele les voor vandaag, niet dan? Maar we gaan voort. Als ik de krant opensla lees ik dat die travestieten overvloedig gebruik maken van cosmetica waarvan het belangrijkste ingrediënt – hou je vast – slakkenslijm is. Het Belgische bedrijf Floridienne uit Waterloo verwerkt daarvoor 15 (vijftien!) ton slijm per jaar. Denk voortaan dus maar even na voor je je nog aan een vriendelijke wangkus waagt! Je weet toch echt niet wat je binnen krijgt. In sommige seizoenen vang ik in mijn tuintje ’s morgens mits een beetje inspanning – ik ben niet meer van de snelsten – wel een tiental vette slakken. Ze blijken verlekkerd op de mooiste van mijn planten. Tot nog toe gooide ik die, tot groot jolijt van de kippen, in de ren om de hoek. Ik overweeg momenteel om ze te bewaren en ze te verkopen aan Floridienne. Elke cent telt in deze crisistijd. CHEL DRIESEN