Ik zal niet zeggen dat ik altijd vrolijk word van de ‘nieuwe’ woorden die bij elke editie van Van Dale weer maar eens geaccepteerd worden. Maar met ‘knaldrang’, een verbaal resultaat van de coronapandemie, kan ik me helemaal verzoenen. Ik begon erover te mediteren toen ik bij één van mijn zaptochten doorheen de jungle van TV-zenders, op Ketnet denk ik, in een kinderprogramma terechtkwam. Twee jongelui zongen daar het ondeugend liedje dat ik in mijn eigen prille jaren wel eens meegebruld heb:
“Er was een vogeltje, dat kon niet kakken, er was een veertje tegen zijn poepeke blijven plakken”. Knaldrang! Nu weet ik als ervaringsdeskundige wel dat ‘knaldrang’ een andere lading dekt voor wie na een colonoperatie last heeft van flatulentie en af en toe met spoed het kleinste kamertje opzoekt. Maar ook de schier onbedwingbare drang om je, na een lange periode van opgelegd eenzaam isolement, onder de mensen te begeven, en/of de bloemetjes buiten te zetten, is mij niet onbekend. ‘Knaldrang’ dus. Mooi woord.
Wat leuk en creatief taalgebruik betreft, zie ik tegenwoordig de toekomst ook weer helemaal niet meer zo somber in. Zo merkte ik, tijdens een wandeling over de markt, al van ver een bord met de tekst ‘NOOTZAAK!’. Ik bedwong met moeite mijn beroepsmisvormde neiging om toe te geven aan de plots opwellende taalkundige knaldrang. ‘Noodzaak’ moet toch met een d zeg! Voor mijn ogen doemde het beeld op van wijlen pastoor Seghers (mijn excuses als ik zijn naam fout spel). Die man beheerste het kerkelijke en politieke Lommelse landschap in het begin van de jaren zestig. Ergens in de Kerkstraat moet er toen een winkel geweest zijn waar op de vitrine meegedeeld werd:
‘Hier hermaasd men kousen’. En het verhaal doet de ronde dat Pastoor Seghers, tijdens een processie, zijn monstrans even aan een collega in bewaring gaf en het baldakijn verliet om de winkel binnen te stappen. De verbaasde eigenares sprak hij vermanend toe met de woorden:
“Dat moet een t zijn!”. Gelukkig kon ik tijdig vaststellen dat het koppel, dat vandaag de kraam bemant, alleen maar noten verkocht! “Wat goed zeg!” zei ik tegen de marktkramer, terwijl ik op het bord wees. “Echt goed gevonden, die
t!”
Een goede vriendin stuurt me een foto van een bord bij een kraam waar eieren en kippen aan de man gebracht worden.
‘BILLEN: 5 + 1 gratis’ staat erop. Een anatomisch enigma, vermoed ik. Waar precies zou de knaldrang zich daar ergens situeren?
Chel DRIESEN