Dialecten fascineren me.
“Dialect is natuurlijke taal, taal ‘in het wild”, vind ik via het Internet.
“Net zoals de vrije natuur interessant is voor de bioloog, is dialect dat voor de dialectoloog. Dialecten worden niet schriftelijk, maar mondeling overgeleverd. Ze zijn spontaan en vaak veel interessanter dan de standaardtaal door de vrijheid die ze kennen. De dialecten evolueren en kennis van die evoluties is onontbeerlijk als je klankverandering wil bestuderen.”
En er is toch echt iets raars met die
k in het Lommels.
“Sjèl, kundë gé die za(kk)ën mé kleejërë mee nór huis nimmën?” vroeg een toneelmaat me eergisteren. Thuis stelde ik vast dat ik ze toch nog vergeten was, maar dat terzijde. Wat bewonder ik het titanenwerk van wijlen Jos Jansen, van wie ik de fonetische omschrijving van de vorige zin schaamteloos gestolen heb. Hij is er met brio in geslaagd om ons in zijn onovertroffen werk
’t Lómmëls Diejalékt een aanvaardbare en hanteerbare transcriptie voor het Lommels dialect aan te reiken. Probeer het maar eens! Hoe ga je in vredesnaam letters schrijven die er niet zijn? Lommelse dialectsprekers zijn immers van nature echte virtuozen in wat de fonologen een
glottisslag noemen. Wat vind je anders van woorden als
kadu(k)ëlëk (bouwvallig), of
plé(kk)ër (stukadoor)? Om van het voor inwoners van het
Löks Laand volkomen onuitspreekbare woord
pjéj(k)ësmeulën (draaimolen op de kermis) nog te zwijgen.
“Zou je toch niet liever terug in je geboortedorp komen wonen?” polste mijn schoonbroer onlangs. Ik hoefde niet lang na te denken. Ik denk er niet aan om mijn roots te verloochenen, ik ben trots op mijn Broekkant in St.-Huibrechts-Lille, maar ik woon in deze jonge stad al langer dan burgemeester Bob Nijs himself. Ik ben een Lommelaar geworden. Ik kan en wil hier nooit meer weg.
Bovendien ken ik geen gemeente waar mensen zich meer met elkaar verbonden voelen dan Lommel. En weet je hoe dat naar mijn bescheiden mening komt? Lommel is de meest atypische gemeenschap van onze provincie. Het dialect is niet Limburgs maar Brabants en klinkt volgens sommigen honds brutaal. De geschiedenis verbindt ons nauwer met ’s-Hertogenbosch dan met Luik of Hasselt. De inwoners hebben de reputatie bijzonder eigenzinnig te zijn (kont tegen de krib, weet je wel?). Ze hebben hier noodgedwongen geleerd om voor zichzelf en elkaar te zorgen. Maar toen ik hier in 1967 kwam wonen werd ik hartelijk ontvangen en op korte tijd volwaardig in allerlei vriendenkringen opgenomen.
Een tijdje geleden was mijn portemonnee uit mijn jaszak gevallen. Een jongetje dat aan de hand liep van een dame-met-hoofddoek kwam hem terugbrengen. “Die hebt u verloren meneer”, zei hij. Ook dat is Lommel. Onbevooroordeeld multiculureel. Het fijnste zand van de wereld vind je hier, het glijdt zo tussen je vingers door, maar ook de warmste en hechtste vriendschappen.
Chel DRIESEN