Laat me deze column beginnen met enkele glasheldere en staalharde beloftes. Voor wie opgroeiende kinderen heeft: bij verder lezen, beloof ik u een Aha-Erlebnis. Voor wie ooit kinderen had: lees voort en u zal me gelijk geven, beloofd. En voor wie nog geen kinderen heeft, maar er misschien wel ooit wil: lees dit, dan weet u alvast wat u nog te wachten staat.
Opgroeiende kinderen van 10 tot 15 jaar ongeveer gooien namelijk met deuren en daar kunnen ze niets aan doen. Dat is een natuurwet. Het zachtjes dicht doen van een deur door de klink op en neer te laten gaan, zit er niet in. Een klein zuchtje wind en boem, de deur slaat dicht. Het is niet anders. Je kan hen een opmerking geven, maar dat zal geen verf pakken. Het is een wetmatigheid der natuur, dat pubers of pubers-to-be een deur niet zachtjes kunnen sluiten. Je kan hen dat niet kwalijk nemen.
Ik ben zelf ervaringsdeskundige. Ooit groeide ik op en gooide ik ook met de deur. Als mijn ouders in hun geheugen gaan graven, zullen ze zich wellicht herinneren dat ze me dit ooit probeerden af te leren, hoogstwaarschijnlijk tevergeefs. Zulke aanmaningen gaan bij tieners het ene oor in en het andere uit en er blijft niets van plakken in de grijze hersenmassa. Tenzij een vage herinnering, want nu ik ouder ben - in de dubbele betekenis van het woord - en me opjaag in het deurengeweld van mijn kroost, dan schiet de herinnering aan de vermaning van mijn ouders ineens door mijn hoofd. De geschiedenis herhaalt zich!
Wij hebben thuis echter twee setjes van kinderen. Het oudste setje is de fase al gepasseerd en heeft de competentie van het deurmechanisme goed onder de knie. Hoop doet dus leven: het is van voorbijgaande aard en in de meeste gevallen lost het zichzelf op. Maar ons tweede setje zit er nu wel middenin. Ik kan hun positie in huis zonder moeite lokaliseren aan de galm van de dichtslaande deur… Het enige wat ik kan doen - weet ik ondertussen - is: erin berusten.
Best wel een raar fenomeen. Even terugkomen op mijn aanvangsbeloftes: heb ik gelijk of niet? U denkt nu vast: “aha, ah ja, dat was bij ons ook zo!” Of “Echt waar! Die van mij doen dat ook!” of “Zo waren wij zelf ook”… En voor mensen die zich ooit in de situatie zullen bevinden: trek er u niets van aan! De deuren overleven het wel.
Het moet zijn dat er geen plaats is voor deze bijzondere competentie in het puberbrein. De verbindingen tussen bepaalde neuronen ontbreken misschien nog… Als er nog geen wetenschappelijke studies naar gedaan zijn, dan moeten daar dringend de nodige fondsen voor vrij gemaakt worden. Dit rare verschijnsel moet zwart op wit bewezen worden met het nodige cijfermateriaal. Niets is immers duidelijker.
Jan Verheyen