“In een klein stationnetje, ’s morgens in de vroegte, stonden zeven wagentjes, netjes op een rij”. Wagentjes stonden netjes op een rij! Wagentjes: het verkorte woord voor wagonnetjes, maar dat past metrisch niet zo goed in de rij van de zin en daarom zijn het wagentjes. Maar het zijn dus wagonnetjes! Is er iets mis met dat woord ‘wagon’? Klinkt het slecht of bekt het niet goed? Of zit er misschien een dubbele bodem in? Heeft wagon nog een schunnige betekenis, waar ik geen weet van heb?
Ik weet het niet, maar de NMBS heeft dit woord gewoon verbannen. Zo maar, zonder uitleg, zonder eerlijk juridisch proces. Wagon? Weg ermee! De zeven wagentjes en al hun broertjes en zusjes zitten ergens te creperen in Siberië of liggen te roesten op Molokaï.
Op de perrons en in de treinen van de Belgische spoorwegen spreekt men tegenwoordig van ‘rijtuigen’. Dacht men dat we niet meer wisten wat wagons zijn? Vindt men rijtuig duidelijker, omdat het woord zegt wat het ding doet: een tuig om te rijden? Is dat misschien gemakkelijker voor anderstaligen die Nederlands leren? Of vindt men ons allemaal gewoon te dom om te begrijpen wat een wagon is? Ik weet het niet, maar ik treur om het verlies van het woord wagon en daarbij: het is fout, want een wagon rijdt niet vanzelf. Hangtuig zou beter zijn, want het hangt achter de locomotief en wordt vooruit getrokken.
Misschien is ‘rijtuig’ er gekomen uit jaloezie met het luchtvaartwezen, want de vliegende objecten daar worden ‘vliegtuigen’ genoemd. Vvvvliegtuigen… Je begint al te zweven als je het woord zegt! Maar als het zo zit, dan vind ik dat we ook niet meer van boten mogen praten, maar alleen nog maar van vaartuigen. En auto’s worden voertuigen. Laten we fietsen dan voortaan maar traptuigen noemen en een step wordt een staptuig. Ook van een locomotief spreken we niet meer: dat is vanaf nu een trektuig.
En zo wordt alles nogal grijs, als we het zouden vergelijken met kleuren. Vijftig tinten tuig! Toch raar, want een woord als wagon is net zo kleurrijk. De lange letter kleurt voor mij hemelsblauw en zijn korte is helderrood. En zo is deze schijnbaar kleine, onschuldige en misschien zelfs onbewuste ingreep in onze taal medeverantwoordelijk voor de kleurloosheid van onze wereld. En waarom? Ik snap het nog niet. Raar!
De lobbygroep die dit bij de directie van de NMBS heeft klaar gespeeld, is in mijn ogen maar tuig!
Jan Verheyen