En toch is het weer lente!
Als dit stukje verschijnt, is het al een tijdje zo ver: lente! En over dit jaargetijde wou ik het even hebben. Maar wie geurende bloemetjes en zoemende bijtjes verwacht, zal van een kale kermis thuiskomen.
Is het je al opgevallen dat, naarmate de temperatuur onherroepelijk stijgt, mensen steeds meer belang gaan hechten aan materiële dingen, aan bezit ook dus. En dat het ook wel iets met hormonen te maken heeft, is evident. Vrouwen krijgen dezer dagen de blijkbaar onbedwingbare neiging om kasten en laden open te trekken, leeg te maken en alles schoon te vegen. ‘Voorjaarsschoonmaak’ heet dat fenomeen. En het gaat ver! Zelfs de stofzuiger wordt gepoetst!
Die lentehormonen drijven menige wanhopige man de deur uit. Met hun melkwitte benen in een belachelijke te kleine korte broek over hun veel te bolle buik hollen ze amechtig achter hun verticuteermachine aan en ondernemen ze volstrekt zinloze pogingen om van dat stuk wei vol molshopen achter het huis weer een deftige ‘pelouse’ te maken. Anderen grijpen naar de verfkwast of –rol om de raamkozijnen en/of deurstijlen van een frisse laag kleur te voorzien. Kortom, het oordeel dat buren en passanten vellen over hoe ons bezit oogt, is ons minstens ééns per jaar al die inspanningen waard.
Een paar weken geleden dreven stortregens, sneeuw- en hagelbuien me een drietal dagen weg uit dit kikkerland, naar Bernkastel, een middeleeuws stadje in de Moezelvallei. Het centrum is tijdens de oorlog door de geallieerde bommenwerpers gespaard gebleven en heeft zijn authenticiteit helemaal behouden. De bewoners hebben de gewoonte bewaard om spreuken en wijze teksten op hun gevels te schilderen. Het volgende stond in mooie Gothische letters op een woning uit het midden van de vijftiende eeuw. Ik heb het voor jullie even vertaald:
Dit huis is het mijne.
En toch ook weer niet het mijne.
Wie hier vóór mij was
Dacht dat het het zijne was.
Maar hij ging weg en ik kwam aan.
Na mijn dood
Zal het weer zo gaan.
Klinkt dit niet lente genoeg? Toon Hermans dan, die we kennen als één van de grote drie cabaretiers van de vorige eeuw, maar helaas veel minder en naar mijn mening onterecht als dichter:
Lente me
Ik zing je, ik refrein je. Ik sherry en ik wijn je.
Ik cello en ik vleugel je. Ik Rembrandt en ik Brueghel je.
Ik koffie en ik thee je. Ik strand je en ik zee je.
Ik spel je en ik blader je. Ik moeder en ik vader je.
Maar zou ik jou iets mogen vragen
Dat gaat veel verder dan een zoen
Zou ik jou wat mogen vragen
Zou je voor mij wat willen doen
꙰
Lente me, zomer me. September me en winter me.
Want ik heb je onophoudelijk lief.
Morgen me, middag me. Avond me en nacht me.
Met andere woorden:
Blijf bij me asjeblieft. Tot slot nog dit: samen met een groot deel van mijn lezers reken ik me tot de derde leeftijd. En onze generatie heeft wel eens last van slapeloosheid. Dan is het schaapjes tellen geblazen. Weet je wat er zo fijn is aan de lente? Dat je ook overdag schaapjes tellen kunt! In de Kolonie dartelen er zelfs alpacalammetjes in de wei!
Chel DRIESEN