Onze nationale Urbanus zong het ooit, geloof ik. En hij had het over de nefaste verandering van ons klimaat. Ik weet nog wat ik dacht toen ik het hoorde: “Urbanus als protestzanger en wereldverbeteraar, nu gaan we het krijgen!”
Overigens, met de titelvraag boven dit stukje kun je ook een heel andere kant op. Taal is immers zo polyvalent interpreteerbaar. “Is ze om zeep?” kan namelijk net zo goed betekenen: “Gaat ze zeep kopen in de Colruyt?”
Maar ik geef het ootmoedig toe: ik krijg het de laatste tijd wel eens moeilijk om mij niet bij het heir van de klimaat-, beschavings- en andere doemdenkers te voegen. Neem nu het weer. De vorige maand, in maart nota bene, haalden we moeiteloos temperaturen van om en nabij de 20°C. Je zag weer aantrekkelijke jonge schepseltjes prematuur in een topje rondstruinen. Hier en daar liep er over de markt ook wel een minder aantrekkelijk overgewichtig exemplaar-op-jaren te worstelen met haar gebrek aan kledingsmaak, maar dat terzijde. Stoere bonken in te krappe onderhemdjes konden eindelijk met ongepaste trots hun oude en nieuwe tattoos etaleren terwijl ze veel te snel op hun elektrisch ondersteunde fiets of supersonische step door het centrum zoefden. Kippenvel hadden ze allemaal, want hoe je het ook draait of keert: maart is te vroeg voor dergelijk voluntaristische textielabstinentie. Maar, ik geef het toe: kippenvel kan soms ook wel wat hebben.
De zon scheen wél. En de mensen wilden naar buiten na al die lockdownvlagen. Naar de gezelligheid van mensen die mekaar ontmoeten, naar de frisse buitenlucht waar je je longen nog eens helemaal vol kunt zuigen. Tot de media het licht weer onverbiddelijk doofden. De zon was er weliswaar, maar het fijn stof in de atmosfeer bereikte een gevaarlijk peil. We moesten toch maar best voorzichtig zijn als we ons buiten ons lockdownkot begaven!
Nu vraag ik me af: wanneer wordt het eindelijk nog eens echt onvervalst goed? Wanneer kunnen we nog eens naar hartenlust doen wat we graag zouden doen, zonder dat er achter elke straathoek, achter elke boom of struik iemand met zijn vingertje staat te zwaaien om ons te waarschuwen dat we toch maar moeten oppassen?
Ik realiseer het me wel: deze verzuchting verdampt meteen volkomen als je ook maar even denkt aan de catastrofe die zich momenteel in het oosten van ons continent voltrekt. Wie zich tot een paar maanden geleden zelfgenoegzaam wentelde in de zalige overtuiging dat ons niks kon overkomen in ons gezamenlijke vredige West-Europa, is wel heel hard met beide voeten terug in de rauwe realiteit geploft. En daarvoor bleek er dus niet meer nodig te zijn dan een hoogmoedswaanzinnige super-ego als Vladimir Poetin. Jonge mensen schieten de wapens van hun automatische wapens leeg, bloed vloeit alom, kinderen sterven.
Voor wie af en toe een klein beetje nadenkt, loert wanhoop van achter elke hoek. En toch moeten we blijven weigeren te geloven dat ze echt om zeep is, die wereld van ons. There is no plan B.
Chel DRIESEN