Iedereen kent de
‘Wet van Murphy’. Je weet wel: als er iets fout kan gaan, dan zál het ook fout gaan. De meeste mensen houden er ook rekening mee. Maar kennen jullie de
‘Wet van de Serialiteit’? De Oostenrijkse bioloog Paul Kammerer (1881 – 1926) heeft ze voor het eerst geformuleerd. Hij constateerde het verrassend samenhangen van gelijkaardige gebeurtenissen zonder dat er oorzakelijk verband tussen bestaat. Sommigen wijten dat aan een bovennatuurlijke interventie. Maar wie me kent, zal begrijpen dat ik die loze conclusie onzin vind.
Hoewel! Net zoals de wet van Murphy, bestáát ze hoor, de wet van de serialiteit. Hebben jullie dat nooit gehad? Je hebt bijvoorbeeld nog nooit opgemerkt dat er tegenwoordig al heel wat Tesla’s geruisloos rondrijden, tot er een bij je buurman – waar haalt die het geld vandaan zeg? – op de oprit staat te pronken. En vanaf dat ogenblik zie je ze overal, Tesla’s. Nee, je wist écht niet dat er al zo veel waren!
Dat heet dus de wet van de serialiteit.
Nog een voorbeeld? Je zit er net aan te denken dat je van die goede vriend uit Nederland, die vroeger bij je werkte, al heel lang niets meer gehoord hebt. De telefoon gaat. Wie? Juist! Of je zit in je twaalfjarig Fiëstaatje aan een Tesla te denken en dat liedje van Bob Scholte te zingen: “Wie zal dat betalen?”. Je drukt op de knop van je radio en wat hoor je? “Wie zal dat betalen?” Volmaakt simultaan met de zin die jij aan het neuriën was!
Deze morgen had de serialiteitswet me behoorlijk in zijn greep. Het begon al met het, danig tegen mijn zin, veel te vroeg ontwaken door het uitzinnig en onophoudelijk gekraai van die kleurrijke grote haan die in de buurt een kippenharem teistert. Ik ben opgestaan onder het uiten van de vreselijkste verwensingen aan het adres van dat beest. In de badkamer stootte ik mijn onhandige hand aan de kraan. ‘Ein
Hahn’ heet zo iets in het Duits. Tijdens het ontbijt hoorde ik op de radio een causerie van dominee Gremdaat. Ken je hem? Die alter ego van de steengoede Nederlandse cabaretier, toneelschrijver en weet ik veel wat nog allemaal, Paul
Haenen. Overigens, elke vrijdagmiddag kun je hem horen op de Vlaamse Radio 1. Als ik van uit de Stationsstraat naar de Kerkstraat fiets (ja, ik ben al vroeg op stap!), valt me op hoe fel de morgenzon weerkaatst wordt door de
haan op de kerktoren. Maar dat beest staat potsierlijk scheef. Al héél lang, vertelt me een behulpzame voorbijganger. Ik hoor ineens dat liedje in mijn kop dat we op studentenbijeenkomsten zongen: “Mon
coq est mort” en daarna in het Latijn: “
Gallus meus mortuus est” en in nog een hoop andere talen, waaronder het Duits.
Aber dieser Hahn ist nicht tod. Er hängt gefährlich schief!
Aan het marktplein passeer ik het gebouw waar we vroeger, in ‘Frituur De Pin’ om een uur of drie ’s nachts wel eens friet met halve
haan gingen eten. Lekker!
Ik zou het op dit ogenblik niet meer weg krijgen.
Chel DRIESEN