Ik mis ze!
Natuurlijk lopen veralgemeningen altijd mank, maar het is zeker niet de eerste keer dat ik het vaststel: rare jongens zijn het, die Batavieren.
Een aantal dingen pakken ze daarboven helemaal anders aan dan wij. En, laten we het maar toegeven, soms ook beter. Zo liep bijvoorbeeld stedenbouw in Nederland decennia voor op ons. En denk eens aan hun verzorgde en veilige fietspaden, of aan hun aanzienlijk deskundiger ingeplant en degelijk onderhouden wegennetwerk.
Nog een pluspunt: ze zijn rechter voor de raap dan wij. Terwijl wij onovertroffen meesters zijn in het diplomatisch rond de pot draaien, zullen zij zonder veel aarzelen hun mening te kennen geven. Ook als die helemaal tegen de onze indruist. En dat mag in Vlaamse oren dan een beetje brutaal klinken, het heeft het grote voordeel van de duidelijkheid. Je weet waar ze voor staan en wat je aan ze hebt.
Het nadeel is dan weer dat ze vaak ook ongegeneerd meepraten – meelullen eigenlijk – over dingen waar ze nauwelijks kaas van gegeten hebben. Wij zullen bescheiden onze mond houden als de gesprekken gaan over onderwerpen waarbij onze kennis het laat afweten. Zij niet. En helemaal dolle pret wordt het wanneer ze denken Frans te spreken. Ze doen het zó graag en ze kunnen het zó slecht. Zoals de keer dat die noorderbuur kwam vragen of wij een dikke
peer zaag hadden. Zo had hij het op een briefje geschreven, want hij kon maar niet onthouden hoe zo’n ding heette. Een découpeerzaag bedoelde de brave man.
Sudderans drinken ze liever dan sinaasappelsap, bij hun aardappelen en vlees hebben ze graag wat
zjuu, gehakt heet er
hachee en ik heb al eens iemand die op school Frans geleerd had, tegen een Franstalige horen zeggen dat zij zo van die oude
films stupides (stomme films) hield. Kijk, daar maken wij ons dan weer vrolijk over.
Dat ze van onze staatkundige indeling helemaal niks begrijpen, kunnen we ze dan weer welwillend vergeven. Aan onze kant van de grens loopt er nauwelijks iemand rond die daar wél iets van snapt. Pas zag ik op een Nederlands satirisch TV- programma nog hoe de voormalige Belgische premier Leterme, op de vraag of hij ons volkslied kende, trots de Marseillaise aanhief. “Allons enfants de la patrie!” Dat zegt genoeg, niet?
Er vallen dus wel wat verschillen te noteren aan beide kanten van de meet. Al te vaak vergeten we hoeveel overeenkomsten we vertonen. Jammer. Maar zoals de grote wijsgeer Johan Cruyff ooit zei: “Soms moet er iets gebeuren voor er iets gebeurt.” En of er iets gebeurd is! Corona heeft ons met twee voeten terug stevig in de realiteit gedrukt. Er is de laatste tijd jammer genoeg weer een echte grens tussen onze landen. En, eerlijk, ik mis ze, onze Nederlandse vrienden. En in onze kranten lees ik dat zij ook naar ons hunkeren daar in Breda, Maastricht en Eindhoven
(Fin-des-Jardins?). Je beseft pas wat je kwijt bent als je er niet meer bij kunt.
Op mijn fietstochtjes stopte ik wel eens bij een winkel in Luyksgestel. De laatste keer bracht ik een potje mayonaise mee. Het staat hier voor me op de tafel.
‘Belze Majoneis’ staat op het etiket. Echt waar!
We hadden natuurlijk gewoon samen moeten blijven in 1830.
Chel DRIESEN