Je zou het mij niet nageven, maar ooit werkte ik bij een slager.
Als jonge gast deed ik 57 jaar geleden een vakantiejob bij de toen befaamde Beenhouwerij Dekeyzer, gevestigd aan de Nieuwpoortse steenweg te Oostende. Ik droeg bestellingen rond met een hiertoe uitgeruste fiets waarop vooraan op een ijzeren gestel een rieten mand rustte waarin de in rood papier gewikkelde biefstukken en koteletten lagen te wachten op hun bestemming. Zoals een postbode rangschikte ik de pakketjes volgens een uitgestippelde ronde om zo geen onnodige kilometers te hoeven maken. Het was overigens een zware fiets zonder versnellingen waarmee het hard beuken was tegen de Noordwestenwind. Ik was gekleed met een slagersvestje in blauwwitte
pied-de-poule. Over mijn schouder hing een leren geldtas, voorzien van voldoende wisselgeld. Veel klanten toonden sympathie voor mij door het geven van drinkgeld. De prijs stond met stylo geschreven op het rood inpakpapier. Ik hield van getallen met een acht of een negen, want wanneer het 28 of 29 frank was rondde men het vaak af. Ik herinner mij ook een klant die mij in natura vergoedde. Elke keer gaf ze mij een banaan.
Toch waren er ook
pinnige klanten die mij niks gaven. Bij dit soort klanten gebeurde het wel eens dat ik alvorens aan te bellen, als een soort voorafname, een homp gehakt uit hun pakket peuterde en het in mijn mond stak. Ik wist wel dat dit niet mocht en ook niet erg hygiënisch was, toch deed ik het. (Soms uit noodzaak wanneer ik honger had.)
Bij mijn terugkomst aan de beenhouwerij wachtte mij nog een tweede ronde, meestal voor de bediening aan hotels en voor toeristen in hun appartement. Ik herinner mij nog zo’n bestelling aan een appartement aan de dijk waar een jonge vrouw in bikini voor mij de deur opendeed. De schamele lapjes textiel deden mijn stalen ros steigeren. Ik verslikte me in de Franse woordjes die ik brabbelde om het zaakje snel af te handelen.
Wanneer alle bestellingen afgehandeld waren wachtte mij nog een rotjob, namelijk “snaren spoelen”. Snaren zijn varkensdarmen waarmee men worsten draait. De in zout gedrenkte darmen waren gelukkig wel gereinigd, maar zaten verstrengeld in een plastic zakje. Het was mijn taak om zo’n darm op de waterkraan te schuiven en er water doorheen te laten spoelen. Een k...job want de snaren zaten meestal in elkaar verknoopt.
Ze waren als een strop rond mijn nek. Want ik wilde zo vlug mogelijk kunnen vertrekken naar mijn tweede vakantiejob: op het land werken bij de boer, waar mijn jongenshart wel echt naar uitging.
Jef LINGIER