Op terugweg van het ziekenbezoek aan mijn broer in Gent dacht ik in de trein aan mijn vader. Hoe zou ik hem in één woord kunnen typeren? TROUW. Trouw aan zijn vrouw - ook al moest hij haar zeven keer hetzelfde herhalen, wegens de komst van heer Alzheimer -, trouw aan zijn kinderen, trouw aan zijn huis, aan zijn vrienden, zijn buren, zijn familie, zijn schoonfamilie, zijn werk. Alleen tussen de plooien kon hij even ontsnappen uit het dagelijks korset: het orgel van Bach loeihard opendraaien, een borrel drinken bij zijn dochter, gaan fietsen met zijn collega's en zich als een monnik terugtrekken in zijn moestuin waar hij kon luisteren naar de stilte van de zwaluwen. En dan terug in 't gareel: patatten schillen, stofzuigen, afwassen, naar de Aldi... "s Middags de kunst van vier koteletten in zeven delen. Ja, we zaten met zeven aan de tafel.
Jef LINGIER