Ik ben meestal alleen, en dan zeg ik nogal eens rap: kom, ik heb niks in de frigo, ik ga naar de plaatselijke horeca voor een snelle hap. Nu, snel gaat dat meestal niet.
Onlangs vroeg ik in zo'n zaak naar een
'croque monsieur'. Dan denk je: dat gaat snel, zo'n croque'je. Ik had een pint besteld, bedoeld als aperitief. Na een kwartier was mijn pint leeg. Dus, een tweede pint. Na een half uur nog geen croque. Ik ga naar de toog en zeg: nou mensen het hoeft niet meer. Ja, maar het is dadelijk klaar. Hoeft niet meer, dank voor de moeite, zeg ik. Ik betaal mijn twee consumpties en licht beschonken verlaat ik het etablissement, want zo twee ijskoude bieren op je nuchtere maag, dat doet wel wat met een mens.
Vandaag ging ik weer in zo'n zaak binnen, voor een Griekse souvlaki deze keer. Weer moest ik uren wachten, althans in mijn subjectieve tijdrekening. Honger rekt de tijd nu eenmaal uit.
Ik moet bekennen, in Houthalen valt het nog enigszins mee. Aan de kust, waar ik vandaan kom, loopt het pas de spuigaten uit. Men laat je er eerst "uren" sudderen in de sappen van je hongerige maag en dan komen ze ongegeneerd met een lip tot op hun schoenen vragen
"wa moe jen?" (wat had u graag gewild, in schoon Vlaams). Dan wacht ik liever wat langer op de vriendelijke Limburgse obers.
Jef LINGIER