Af en toe zit ik te prakkeseren. Nee, het is geen doemdenken. Ik word er ook niet depressief van of zo. Ik stel me gewoon vragen. En er komen er alsmaar bij, zonder dat ik echt een antwoord vind.
Vannacht was het weer zo ver. Om half vier werd ik wakker. In mijn droom had ik pas een bijzonder lelijk vrouwmens ontmoet. Net toen ik dacht: “Die ken ik toch”, en toen ik een naam uit mijn geheugenbank wou oproepen, schoot ik wakker. Zo gaat het altijd. Dromen brengen nooit bruikbare informatie aan. Dromen zijn niet alleen bedrog, ze koeioneren je ook vaak.
Vermits ik de slaap niet meer kon vatten, besloot ik de TV aan te zetten. Ik vond een reportage over een kerel ergens in Oregon, die bewijzen verzamelde van het bestaan van de Yeti. Weet je wel? Die verschrikkelijke sneeuwman in reuzenformaat. De man was doodernstig. Hij toonde trots gipsafdrukken van de voetsporen van het XXL-monster. En – zit u? – zelfs een heuse, langwerpige, cilindervormige keutel. Hij bewaarde hem angstvallig in een glazen stolp. Die kon niet van een beer zijn. Beren kakken ronder.
Waarom willen mensen toch altijd mordicus bewijzen dat iets bestaat wat niet kán bestaan?
Een tijdje geleden blokletterden verscheidene kranten dat er nu echt een planeet ontdekt was waarop leven, zoals we dat op aarde kennen, wellicht mogelijk was. Ze stond maar ongeveer één lichtjaar van ons af. In astronomische termen is dat vlak bij de deur. Maar weet je hoeveel kilometer een lichtjaar is? 300.000 x 60 x 60 x 24 x 365! Zet km achter de uitkomst en je weet het. Kunt u zich voorstellen hoe lang u erover zou doen om daar te geraken? Ik ben bang dat we een vakantie erheen nog even moeten uitstellen! En toch stromen er dagelijks meldingen van UFO-waarnemingen binnen. Een heleboel mensen zijn ervan overtuigd dat we regelmatig bezoek krijgen van ‘Aliens’.
In een ander TV-programma ging het over de besnijdenis. Een heleboel volkeren, joden en moslims bijvoorbeeld, vinden dat de Schepper toch wel enkele foutjes gemaakt heeft. Foutjes die zij gelukkig nog kunnen rechtzetten. Zo is het
preputium, de voorhuid om de eikel, er teveel aan. Die moet er dus af. Ook Jezus zelf heeft dat moeten meemaken. Nu is zijn voorhuid volgens sommige theologen het enige achtergebleven lichaamsdeel na de verrijzenis. Hele oorlogen zijn er gevoerd tussen kerkgemeenschappen om die relikwie te bemachtigen. En talloze kerken beweren ze in hun bezit te hebben. Als die allemaal echt zijn, dan moet Jezus wel onwaarschijnlijk fors geschapen geweest zijn! Geen wonder dat die nooit lachte.
En hoeveel kerken claimen een relikwie te bezitten met een stuk van het kruis zelf? Alleszins zo veel dat dat kruis een ongelooflijke kanjer moet geweest zijn. Zo zwaar dat het onmogelijk door de Heiland Golgotha op gedragen kon worden, zelfs niet met de hulp van drie Simon van Syrenes!
Altijd maar vragen. Nooit een aannemelijke uitleg.
Chel DRIESEN