Stel: je doet één druppel van het gevaarlijkste slangengif in een emmer water. Goed roeren! Minstens een half uur lang. Daarna doe je één druppel van die emmer in een volgende. En dat herhaal je een paar honderd keren. Uiteindelijk giet je de boel in flesjes en eventueel voeg je wat alcohol toe voor de smaak.
Zou je daarvan durven drinken? Ik wel. En er zijn mensen die dat gedaan hebben en nog steeds kerngezond rondhuppelen! Van de oorspronkelijk stof schiet er immers in het eindproduct niets meer over. Niets!
Zelden heb ik zulke bakken kritiek over me heen gekregen als na mijn vorige column, waarin ik me behoorlijk laatdunkend uitliet over homeopathie. Nochtans, precies zo werkt homeopathie!
Enig opzoekwerk leert me dat de Duitse dokter Samuel Hahnemann algemeen beschouwd wordt als de grondlegger van die pseudowetenschap. De brave man leefde van 1755 tot 1843. En hoewel homeopathie een van de meest onderzochte alternatieve geneeswijzen is, staat het vast dat de werking ervan niet groter is dan die van placebo’s (stoffen die geen enkel werkzaam bestanddeel bevatten). Nog nooit is er één bewijs geleverd dat homeopathie ook maar enig effect heeft. Bij mensen noch bij dieren.
Voor mijn part mag je ook geloven dat er nog steeds heksen bestaan die op bezemstelen door het zwerk klieven. Je mag er zelfs van overtuigd zijn dat die toverkollen over genezende krachten beschikken. Maar als het ziekenfonds de visites van die
flying doctors gaat terugbetalen, gaat het me te ver.
Nu zal ik de laatste zijn om de gevaren van alcoholmisbruik te ontkennen, maar een biertje of een wijntje in het gezelschap van goede vrienden helpt in veel gevallen aantoonbaar wel. Ook die drankjes bestaan voor het overgrote deel uit gewoon water. En wie gaat eisen dat het ziekenfonds daarbij tussenkomt? (Ik ben graag bereid om een klein percentage remgeld voor mijn eigen rekening te nemen.)
Het toeval wil dat ik onlangs op een van de vele TV-zenders die onze huiskamers tegenwoordig teisteren, een gezondheidsprogramma zag. Het ging over een Amerikaanse vrouw bij wie huidkanker vastgesteld was. Tot grote ongerustheid van haar dochters weigerde zij een klassieke medische behandeling. Iemand had haar overtuigd om zich te beperken tot – je houdt het niet voor mogelijk – urinetherapie! Ze had al een paar jaar lang bijna al haar urine opgedronken! De vlekjes op haar huid ging ze te lijf met urinepleisters. Ook urine bestaat voor 95 % uit water! Het zal de ziekenfondsen verheugen dat de gebruikte medicatie hierbij gratis is, maar hoe gek kunnen mensen worden?
Chel Driesen