We laten Overpelt voor wat het is en begeven ons vandaag naar het Maasland.
In ‘Genesis’ staat: ‘In het begin schiep God de hemel en de aarde’. Dat is fout, lieve lezers. En een Limburgse krant heeft dat misverstand ontdekt. Die krant is zo vriendelijk om me elke morgen een elektronische versie van haar uitgave te mailen. En vanmorgen viel ik van mijn stoel. Nu val ik de laatste tijd wel eens vaker van mijn sokken, maar wat lees ik hier in vette letters? ‘Modderstroom HERSCHAAPT tuin in Opoeteren keer op keer tot stort. De bewoners van het bewuste perceel, Martin Mietz en zijn vrouw houden bij elke stortregen hun hart vast.’ Voor de volgende herschaping zeker.
Hoe je er ook over denkt, taalblunders zijn erg. Zeker als ze in koppen boven een artikel staan. Maar de consequenties van deze titel nemen – ik wik mijn woorden – eeuwigheidsproporties aan. Want als scheppen schapen is, dan is vanzelfsprekend schapen ook scheppen.
Schapen wij ’s middags de soep in? Is die schoonbroer van jou een echte opschaper?
Ik sla er even de bijbel op na en interpreteer dat God, de Schaper – let op de hoofdletter! – van hemel en aarde, ’s maandags voor dag en dauw – sorry, dat had Hij toen nog niet geschaapt – met zijn schapingswerk begon. Ik ga er even aan voorbij dat hij diezelfde dag al het licht schaapte en pas drie dagen later de zon. Dat is voer voor theologen. Des zaterdags tegen een uur of zes zeven, schat ik, was het schaapwerk af en zocht Hij de belokenheid van zijn slaapkamer op om daar, tussen de klamme lappen, van zijn welverdiende rust te genieten. Op zondag werd er niet geschaapt!
In mijn wekelijkse cursus Engels hamer ik er telkens op dat het absoluut nodig is om de hoofdtijden vanbuiten te leren. “Zonder hoofdtijden kun je niks”, orakel ik dan. Ik stel voor dat de hoofdredacteur van onze krant de dader van dit artikel een tweetal weken met een Nederlandse werkwoordenlijst naar een abdijcel stuurt. In Averbode hebben ze er zo ter beschikking, geloof ik. En in Achel ook. Op die lijst worden vooraf o.a. de werkwoorden heten – heette – geheten, slaan – sloeg – geslagen, slagen – slaagde – geslaagd en scheppen – schiep –geschapen met een fluorstift gemarkeerd. En hij mag pas los als hij slaagt (niet slaat!) voor een diepgravend examen.
Dit is niet goed voor me. Ik wind me te zeer op. Even de hond uitlaten. Prachtig beest, mijn hond, een raszuivere Mechelse Schepper.
Chel DRIESEN