‘Thuis is waar mijn Stella staat’. Eergisteren, ergens in een piepklein dorpje en een nog kleiner cafeetje, in de verste uithoek van West-Ierland, las ik op een bierviltje: ‘Home is where my Harp is’. ‘Harp’ is een Iers pilsbiermerk. Wie zou die slogan van wie gepikt hebben, vroeg ik me af. Nu is – in tegenstelling tot het eerstgenoemde hopbrouwsel – ‘Harp’ niet echt mijn favoriete biertje. In Ierland begeef ik me – vanzelfsprekend met mate – aan het merkwaardige pikdonkere mengsel dat verwonderlijk genoeg alleen dáár lekker smaakt: ‘Guinness’. ‘Guinness is good for me’.
Wat ik me in alle ernst afvraag: welke van die leuzes zou op mij van toepassing zijn? Mijn ‘Stella’ staat immers in de onvolprezen ‘Kroon’ in Lommel. En daar voel ik me – onder het strenge toezicht van Jefke weliswaar – volmaakt thuis. Maar ben ik in Ierland – en dat gebeurt nogal eens – dan overvalt me steeds weer het gevoel dat ik in het groene eiland even goed wortel geschoten heb. Ook in het minuscule Eyeries, in West Cork, heb ik vrienden die me met mijn voornaam aanspreken en me een begroeting toeroepen als ik mijn kop nog maar buiten steek.
“Het regent daar toch altijd.” Wat een baarlijke onzin, zeg! “It’s dry between the showers!” (Tussen de buien door is het droog!) “Het is er zo koud!” Wist je dan niet dat er in het westen, onder invloed van de Warme Golfstroom, zelfs palmbomen groeien?
En als de weergoden dan toch eens een keertje minder goed gezind zijn, lossen de Ieren dat op met hun bijzonder ontwikkelde zin voor humor. Toen ik eens in de striemende regen onder een grote paraplu aan de weg stond te wachten op een vriend die me met de auto zou oppikken, passeerde er een wat oudere boer. “Enjoying the fucking weather, Chel?” riep hij me vrolijk toe. (Aan het genieten van het kloteweer?) Prachtig toch?
Wanneer ben je ergens thuis? Als je je lekker voelt tussen de mensen! Of die nu Jefke of Diarmuid heten.
Chel Driesen