Misverstanden kunnen nare gevolgen hebben.
Zo ken ik iemand wiens vrouw het ooit gepresteerd heeft om – in een verstrooide bui neem ik aan – op straat haar arm in te haken bij een wildvreemde man. Ze is er, tot ‘s mans niet geringe verbazing, een tijdje naast blijven stappen zonder dat ze iets door had. En maar babbelen! Haar eigen echtgenoot liep er een eindje achter en sloeg het schouwspel met stijgende verstomming gade. De gil die ze slaakte toen ze haar vergissing vaststelde, ging door merg en been.
De man in kwestie, zo is me verteld, zag behoorlijk bleek en is een half uurtje op de stoep gaan zitten om te bekomen.
Zelf heb ik ooit, bij het buitengaan uit de kerk, een dame schalks maar fors in de flanken geknepen. Ik was ervan overtuigd dat het mijn zus was. Ze droeg dezelfde jas en had hetzelfde postuur. Niet dus. Het belachelijke excuus dat ik toen met een vuurrode kop stotterde, moet het mens er wel van overtuigd hebben dat ze te doen had met een volslagen idioot. Misschien is dat de reden waarom ik geen verontwaardigde klets in mijn gezicht gekregen heb.
Tijdens mijn dagelijkse fietstocht gisteren ontmoette ik op de Balendijk een vroegere collega. “Alles goed?” vroeg hij. “En waar gaat de reis naartoe?”
“Och”, zuchtte ik, “het gaat eigenlijk wel, maar ik kan al bijna een week niet meer naar de WC.”
“Een week? Dan zou ik maar eens naar de dokter gaan”, replikeerde hij bezorgd.
“Neen, neen! De dokter kan daar niks aan doen. Het is de vlotter in de spoelbak van mijn toilet, die afgebroken is. Ik ben op weg naar Mols, voor zo’n nieuw ding!”
Stel je voor: Suzy Mols als uroloog! Overigens, ze heeft me uitstekend geholpen, Suzy.
Zo zie je maar. Als ik niet over voldoende kennis van zaken beschikt had, zou ik de raad van mijn wijze collega misschien opgevolgd hebben en had ik met een kapotte vlotter op schoot in de wachtkamer van ‘De Zorgpoort’ gezeten. Jos Vanhoof heeft ongetwijfeld al veel meegemaakt daar in de belokenheid van zijn behandelkamer. Maar het zou me sterk verbazen mocht hij tegen deze situatie opgewassen geweest zijn!
Chel Driesen