Het moest ervan komen. En ik had het voorspeld! In mijn stukje van 18 november 2016 beschreef ik hoe ik dit gesprek eigenlijk al eens gevoerd had. Het was naar aanleiding van de vraag van mijn buurjongen of zebra’s witte beesten waren met zwarte strepen of zwarte met witte.
Heeft er iemand van jullie een open haard die wit roet produceert? Of een schouw waar witte rook uit walmt? Waarom ik dat vraag?
Ik krijg Edgard wel eens op bezoek. Hij is veertien en nog maar een jaar of vier in België. Uit Kameroen komt hij. En hij wil hier zó graag Sinterklaas eens helpen. Als zwarte piet dan. Toen hij hier aankwam leek die toekomstdroom nog geen enkel probleem. Niet dat ‘zwarte piet’ een knelpuntberoep was, maar de jongen was al pikzwart. Daar waren dus verder werk noch kosten aan. Wat rare kleren bij elkaar zoeken en klaar was piet! Stel je voor, een inktzwarte jongen bij die magische heilige kindervriend! Wat zou hij met zijn mond vol hagelwitte tanden staan te lachen als de schimmel het dek op en neer galoppeerde! Ik zie hem al staan!
Maar de geschiedenis heeft ook hem ingehaald. Het mag niet meer. Pietermanknecht moet blank zijn! Hij mag hoogstens een paar roetvegen hebben van de schoorstenen waar hij elke nacht door moet. Zwarte pieten zijn discriminerend. Zij beledigen onze donkere medemens.
En wat moet die knaap nu? Wit roet blijkt niet te bestaan en witte rook al evenmin. Ja, in Vaticaanstad, als er een nieuwe paus is. Daar is Edgard vet mee. We hebben deze nog niet eens zo gek lang. Gisteren heb ik hem nog op de Duitse TV gezien en hij leek me nog lang niet dood. Trouwens, de vorige leeft ook nog, geloof ik. Maar dat terzijde.
Toen ik zelf veertien was, was het allemaal nogal wat eenvoudiger! Pietermanknecht werd – desnoods met een dikke laag schoensmeeer – op kleur gebracht en hij kon op pad met zijn heilige werkgever. Geen mens die daarbij ooit aan racisme dacht.
Wat zegt u? Dat vroeger toch niet alles beter was?
Ja, daarover ben ik het met je eens. Vroeger kon een bouwvakker nog naar hartenlust fluiten als een fris gekleed meisje vrolijk voorbij huppelde in de zomerzon. Nu krijgt hij daar waarschijnlijk ontslag wegens ‘ontoelaatbaar seksueel grensoverschrijdend gedrag’ voor.
Vroeger kon je ’s avonds onbezorgd door Brussel wandelen zonder dat je in levensgevaar verkeerde omdat een uur voordien elf Marokkaanse balschoppers ergens in Afrika meer doelpunten gemaakt hadden dan Ivoorkust.
Vroeger waren je overlevingskansen gering bij een geperforeerde appendicitis. ‘Een knoop in de darmen’ noemden ze dat. De diagnose
kanker stond vrijwel gelijk met een meestal op korte termijn uit te voeren doodvonnis. Ik zou zelf een bijzonder slechte prognose gekregen hebben.
De radio staat aan. Het is bijna tijd voor het nieuws. Reclame dus. Een warme stem spreekt de luisteraars toe: “U bent onvergetelijk, maar niet onsterfelijk. Daarom, stel het niet te lang uit.” Echt, dat zegt de man van die uitvaartverzekering letterlijk. Daarna komen er nog wel een paar zinnen, maar tegen die tijd liggen er al heel wat mensen op hun keukenvloer naar reanimatie te happen!
Vind je het erg als ik even iets ga drinken?
Chel DRIESEN