Ja zeg, nu gaan we ’t krijgen! En voor de Nederlandse vrienden: nee, nou wordt-ie mooi!
(Dit is weer typisch: de Belgische zin begint met ‘ja’, de Nederlandse met ‘nee’, en we bedoelen hetzelfde.)
In de tekst die een aantal van mijn lezers per elektronische post ontvangen hebben is er sprake van een rode
wauw i.p.v. een wouw.
Nu vindt me toch zeker zo’n fundamentalistische hobby-ornitholoog het nodig om mij erop te wijzen dat rode
wauwen niet bestaan. Ja, en daar word ik krikkel van.
Ik ben bijgevolg, met het oog op mijn verdediging, wel verplicht om, mijn belofte ten spijt, een vierde deel te breien aan de vervolgverhalen. Maar we blijven wél in de lucht. Onder de veilige bescherming van de heilige Jozef van Copertino.
Hoezo, rode wauwen bestaan niet? Hoor hem zeg! Dan lees dit maar eens goed, beste meneer de mislukte vogelaar! Rode
wauwen zijn volgens Dr. Prof. W. Tall, ongetwijfeld dé autoriteit op het gebied van vogelverspreiding in Europa, een recent ontdekte zeldzame roofvogelsoort! Voilà! Ze hebben weliswaar exact hetzelfde silhouet als de rode wouwen en ze zijn net even groot. Het is derhalve niet zo simpel om ze uit mekaar te houden. Bovendien, zo zegt de professor:
“They shamelessly interbreed”. Ze paren dus ook nog eens onder elkaar, de viezeriken! In hun nest zul je een evenwichtige mix vinden van wouw- en wauwkuikens.
Het enige verschil, enkel door echte kenners waar te nemen, is hun roep. Zoals bij veel vogelnamen is ook de hunne een onomatopee. Je weet zeker niet wat dat is. Een klanknabootsing! De volwassen rode wouw roept namelijk ‘wouw!’ als hij voedsel ziet. Soms zelfs, ik citeer uit het baanbrekend werk van professor W. Tall, drie tot – zeer uitzonderlijk – viermaal kort na elkaar. “Wouw, wouw, wouw (,wouw)!” Hij stoot die kreten zo vlug na elkaar uit dat je de
u nauwelijks nog hoort. Het klinkt precies of hij schrikt van zijn prooi. De rode wouw wordt dan ook algemeen beschouwd als een zwaarmoedige en relatief schuwe roofvogel die met tegenzin levend voedsel grijpt omdat hij nu eenmaal moet eten als hij honger heeft.
De rode wauw daarentegen is een echte optimist. Een vrolijke Frans van hier tot ginder! Er is weinig wat hij serieus neemt. Als hij toevallig een wegspurtend konijn ontwaart roept hij blij verrast: “Wauw”! Ook hij durft wel eens een reeks van drie tot vier enthousiaste ‘wauws’ neerzetten. Zo van: “Wauw, wauw, wauw (,wauw)! Wat loopt me daar voor lekkers zeg! Die zal ik eens gauw leren vliegen. Waw!”
Ziezo, mijnheer de vogelkenner. Daar sta je nu, hé. In je onnozele vogelverschrikkershemd. Met rode kaken van terechte schaamte over je ‘deskundige’ onwetendheid!
O, je twijfelt nog aan mijn uitleg ook? Zoek het dan zelf maar eens op! Je zult trouwens lang zoeken.
Chel DRIESEN