Nu zal ik de laatste zijn om de doffe ellende te ontkennen die de uitwassen van chronisch alcoholmisbruik teweeg kunnen brengen. Maar ik zal ook de eerste zijn om toe te geven dat ik me op een familiefeestje wel eens een kriek gelachen heb bij de plots opkomende geestige welbespraaktheid van een anders zo zwijgzame en deftige oom.
Hebben jullie dan als student nooit eens geestdriftig gezongen
‘Das Trinken das soll man nicht lassen, das Trinken regiert doch die Welt!’ en
'Warum ist es am Rhein so schön
’?Je hoeft immers helemaal niet zo zwaar te tillen aan de echte betekenis van die woorden. Want, stond in onze eigen Brugse Catechismus niet ‘geschreven kort en goed, dat men spijzen al wie honger en wie dorst heeft laven moet’?
Je zou versteld staan als je wist hoeveel schrijvers zich hebben laten inspireren door vloeibare geestrijke vrolijkheid! Een paar voorbeelden?
‘De realiteit is de illusie die ontstaat door gebrek aan alcohol.’
(Los Perros Calientes)‘Ik ken het klappen van de zweep, ik ken de regels van het spel, ik ken de zin van het bestaan, maar als ik drink, dan gaat het wel’.
(Jan Boerstoel)En herinner je je het onsterfelijke ‘Vader gaat op stap’ van Toon Hermans nog?
Simon Carmiggelt vertelt hoe hij zich in de late jaren dertig in Amsterdam, na een nachtje in het gezelschap van kunstenaars ‘uit de alcoholische nevels alleen nog weet te herinneren dat hij de volgende dag wakker was geworden in de gang van een grachtenhuis, met een kater als een koningstijger’.
Is dit een pleidooi voor het overmatig nuttigen van alcohol? Helemaal niet! Maar sommige grenzen die mensen zich zelf stellen, kunnen verrassingsgewijs heus wel eens overschreden worden zonder dat de wereld vergaat!
Aldus mijmerend voortstappend nader ik het terras van De Kroon. Lewie komt net buiten. Hij kijkt overmatig zelfzeker. Twee onopvallende pogingen heeft hij nodig om op zijn fiets te geraken en dan – kaarsrecht op zijn zadel – op te lossen in de avondschemering.
Fijne avond nog, Lewie. En morgen gezond weer op!
Chel DRIESEN